slagschaduw
Dutch (Brabantic)
/ˈslɑxˌsxaː.dyu̯/
noun
Definitions
- shadow, umbra dark regions of a shadow
Etymology
Compound from Dutch, Flemish slag (hit, stroke, blow, battle, strike, beat, beating, knock) + Dutch, Flemish schaduw (shadow).
Origin
Dutch (Brabantic)
schaduw
Gloss
shadow
Concept
Semantic Field
The physical world
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
陰, 影
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanslag Dutch, Flemish
- aderslag Dutch, Flemish
- bijschaduw Dutch, Flemish
- doodslag Dutch, Flemish
- doorslag Dutch, Flemish
- drieslagstelsel Dutch, Flemish
- genadeslag Dutch, Flemish
- glottisslag Dutch, Flemish
- golfslag Dutch, Flemish
- grondslag Dutch, Flemish
- hagelslag Dutch, Flemish
- halfschaduw Dutch, Flemish
- hartslag Dutch, Flemish
- herculesslag Dutch, Flemish
- inslag Dutch, Flemish
- kaakslag Dutch, Flemish
- kaalslag Dutch, Flemish
- kernschaduw Dutch, Flemish
- kwartslag Dutch, Flemish
- mokerslag Dutch, Flemish
- muntslag Dutch, Flemish
- nachtschade Dutch, Flemish
- naslag Dutch, Flemish
- neerslag Dutch, Flemish
- omsingelingsslag Dutch, Flemish
- omslag Dutch, Flemish
- ontslag Dutch, Flemish
- oogschaduw Dutch, Flemish
- overschaduwen Dutch, Flemish
- polsslag Dutch, Flemish
- regenschaduw Dutch, Flemish
- riemslag Dutch, Flemish
- schaduw Dutch, Flemish
- schaduwbank Dutch, Flemish
- schaduwkabinet Dutch, Flemish
- schaduwplant Dutch, Flemish
- schaduwrijk Dutch, Flemish
- schaduwzijde Dutch, Flemish
- schoolslag Dutch, Flemish
- slag Dutch, Flemish
- slagbal Dutch, Flemish
- slagboom Dutch, Flemish
- slaginstrument Dutch, Flemish
- slagkracht Dutch, Flemish
- slagroom Dutch, Flemish
- slagschip Dutch, Flemish
- slagvaardig Dutch, Flemish
- slagveld Dutch, Flemish
- slagwapen Dutch, Flemish
- slagwerk Dutch, Flemish
- slagzwaard Dutch, Flemish
- steenslag Dutch, Flemish
- stokslag Dutch, Flemish
- tankslag Dutch, Flemish
- tegenslag Dutch, Flemish
- toeslag Dutch, Flemish
- toverslag Dutch, Flemish
- uitputtingsslag Dutch, Flemish
- veldslag Dutch, Flemish
- zeeslag Dutch, Flemish
- zweepslag Dutch, Flemish
- schaduwe Middle Dutch
- slach Middle Dutch
- skadu Afrikaans
- slag
- naslag
- inslag
- omslag
- schaduw
- toeslag
- zeeslag
- ontslag
- aanslag
- slagbal
- slagroom
- slagveld
- hartslag
- tankslag
- muntslag
- slagboom
- kaakslag
- riemslag
- doorslag
- veldslag
- doodslag
- polsslag
- kaalslag
- golfslag
- slagwerk
- stokslag
- neerslag
- aderslag
- toverslag
- hagelslag
- steenslag
- slagwapen
- zweepslag
- slagschip
- kwartslag
- mokerslag
- grondslag
- tegenslag
- slagzwaard
- slagkracht
- schoolslag
- oogschaduw
- genadeslag
- bijschaduw
- schaduwrijk
- halfschaduw
- nachtschade
- slagvaardig
- glottisslag
- kernschaduw
- schaduwbank
- schaduwzijde
- schaduwplant
- regenschaduw
- herculesslag
- overschaduwen
- schaduwkabinet
- slaginstrument
- drieslagstelsel
- uitputtingsslag
- omsingelingsslag