zeeslag
Dutch (Brabantic)
/ˈzeː.slɑx/
noun
Definitions
- sea battle, naval battle
- (games) battleship
Etymology
Compound from Dutch, Flemish zee (sea) + Dutch, Flemish slag (hit, stroke, blow, battle, strike, beat, beating, knock).
Origin
Dutch (Brabantic)
slag
Gloss
hit, stroke, blow, battle, strike, beat, beating, knock
Concept
Semantic Field
Basic actions and technology
Ontological Category
Action/Process
Kanji
戦, 闘
Emoji
🎯
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Javazee Dutch, Flemish
- Oostzee Dutch, Flemish
- Waddenzee Dutch, Flemish
- Zeeland Dutch, Flemish
- Zeewolde Dutch, Flemish
- Zuiderzee Dutch, Flemish
- aanslag Dutch, Flemish
- aderslag Dutch, Flemish
- appelblauwzeegroen Dutch, Flemish
- binnenzee Dutch, Flemish
- doodslag Dutch, Flemish
- doorslag Dutch, Flemish
- drieslagstelsel Dutch, Flemish
- genadeslag Dutch, Flemish
- glottisslag Dutch, Flemish
- golfslag Dutch, Flemish
- grondslag Dutch, Flemish
- hagelslag Dutch, Flemish
- hartslag Dutch, Flemish
- herculesslag Dutch, Flemish
- ijszee Dutch, Flemish
- inslag Dutch, Flemish
- kaakslag Dutch, Flemish
- kaalslag Dutch, Flemish
- kwartslag Dutch, Flemish
- luchtzee Dutch, Flemish
- mensenzee Dutch, Flemish
- mokerslag Dutch, Flemish
- muntslag Dutch, Flemish
- naslag Dutch, Flemish
- neerslag Dutch, Flemish
- omsingelingsslag Dutch, Flemish
- omslag Dutch, Flemish
- onderzeeboot Dutch, Flemish
- onderzeedienst Dutch, Flemish
- onderzees Dutch, Flemish
- onderzeevloot Dutch, Flemish
- onderzeeër Dutch, Flemish
- ontslag Dutch, Flemish
- overzees Dutch, Flemish
- polsslag Dutch, Flemish
- randzee Dutch, Flemish
- riemslag Dutch, Flemish
- schoolslag Dutch, Flemish
- slag Dutch, Flemish
- slagbal Dutch, Flemish
- slagboom Dutch, Flemish
- slaginstrument Dutch, Flemish
- slagkracht Dutch, Flemish
- slagroom Dutch, Flemish
- slagschaduw Dutch, Flemish
- slagschip Dutch, Flemish
- slagvaardig Dutch, Flemish
- slagveld Dutch, Flemish
- slagwapen Dutch, Flemish
- slagwerk Dutch, Flemish
- slagzwaard Dutch, Flemish
- steenslag Dutch, Flemish
- stokslag Dutch, Flemish
- tankslag Dutch, Flemish
- tegenslag Dutch, Flemish
- toeslag Dutch, Flemish
- toverslag Dutch, Flemish
- uitputtingsslag Dutch, Flemish
- veldslag Dutch, Flemish
- vlammenzee Dutch, Flemish
- vuurzee Dutch, Flemish
- wereldzee Dutch, Flemish
- zee Dutch, Flemish
- zee-eend Dutch, Flemish
- zee-egel Dutch, Flemish
- zee-engel Dutch, Flemish
- zee-engte Dutch, Flemish
- zeeanemoon Dutch, Flemish
- zeeanjelier Dutch, Flemish
- zeearend Dutch, Flemish
- zeebaboe Dutch, Flemish
- zeebanket Dutch, Flemish
- zeebed Dutch, Flemish
- zeebedding Dutch, Flemish
- zeebeer Dutch, Flemish
- zeebeving Dutch, Flemish
- zeebodem Dutch, Flemish
- zeebonk Dutch, Flemish
- zeebreker Dutch, Flemish
- zeedahlia Dutch, Flemish
- zeedier Dutch, Flemish
- zeedijk Dutch, Flemish
- zeedonderpad Dutch, Flemish
- zeeduivel Dutch, Flemish
- zeefort Dutch, Flemish
- zeegans Dutch, Flemish
- zeegat Dutch, Flemish
- zeegedrocht Dutch, Flemish
- zeegras Dutch, Flemish
- zeehaven Dutch, Flemish
- zeeheld Dutch, Flemish
- zeehond Dutch, Flemish
- zeehoofd Dutch, Flemish
- zeeijs Dutch, Flemish
- zeekat Dutch, Flemish
- zeekoe Dutch, Flemish
- zeekoet Dutch, Flemish
- zeekomkommer Dutch, Flemish
- zeekraal Dutch, Flemish
- zeekreeft Dutch, Flemish
- zeekrokodil Dutch, Flemish
- zeekust Dutch, Flemish
- zeeland Dutch, Flemish
- zeeleeuw Dutch, Flemish
- zeeleguaan Dutch, Flemish
- zeeluipaard Dutch, Flemish
- zeemacht Dutch, Flemish
- zeeman Dutch, Flemish
- zeemeerman Dutch, Flemish
- zeemeermin Dutch, Flemish
- zeemeeuw Dutch, Flemish
- zeemijl Dutch, Flemish
- zeemijn Dutch, Flemish
- zeemonster Dutch, Flemish
- zeemuis Dutch, Flemish
- zeenaaktslak Dutch, Flemish
- zeenaald Dutch, Flemish
- zeenegenoog Dutch, Flemish
- zeenimf Dutch, Flemish
- zeeniveau Dutch, Flemish
- zeeolifant Dutch, Flemish
- zeeoor Dutch, Flemish
- zeeoorlog Dutch, Flemish
- zeeotter Dutch, Flemish
- zeepaard Dutch, Flemish
- zeeprik Dutch, Flemish
- zeereptiel Dutch, Flemish
- zeerover Dutch, Flemish
- zeerus Dutch, Flemish
- zeeschelp Dutch, Flemish
- zeeschildpad Dutch, Flemish
- zeeschip Dutch, Flemish
- zeeschuim Dutch, Flemish
- zeeschuimer Dutch, Flemish
- zeeslak Dutch, Flemish
- zeeslang Dutch, Flemish
- zeesluis Dutch, Flemish
- zeesnoek Dutch, Flemish
- zeesoldaat Dutch, Flemish
- zeespiegel Dutch, Flemish
- zeestaat Dutch, Flemish
- zeester Dutch, Flemish
- zeeton Dutch, Flemish
- zeetong Dutch, Flemish
- zeevaarder Dutch, Flemish
- zeevaart Dutch, Flemish
- zeevarken Dutch, Flemish
- zeevis Dutch, Flemish
- zeevonk Dutch, Flemish
- zeewaardig Dutch, Flemish
- zeewaarts Dutch, Flemish
- zeewater Dutch, Flemish
- zeewezen Dutch, Flemish
- zeewier Dutch, Flemish
- zeewolf Dutch, Flemish
- zeeziek Dutch, Flemish
- zeezoogdier Dutch, Flemish
- zeezout Dutch, Flemish
- zweepslag Dutch, Flemish
- slach Middle Dutch
- sêe Middle Dutch
- see Afrikaans
- se Sranan Tongo
- sé Sranan Tongo
- ze Aukan
- zé Saramaccan
- zee
- slag
- zeebed
- zeeton
- zeeman
- zeerus
- zeeijs
- zeevis
- naslag
- zeegat
- zeekat
- inslag
- omslag
- zeekoe
- ijszee
- zeeoor
- zeemijl
- zeetong
- ontslag
- zeeprik
- zeegans
- zeemuis
- zeebeer
- zeekoet
- zeedijk
- zeegras
- zeeslak
- zeebonk
- zeeziek
- zeehond
- zeekust
- zeezout
- zeenimf
- slagbal
- zeeland
- aanslag
- zeewier
- vuurzee
- Zeeland
- zeemijn
- zeewolf
- randzee
- zeefort
- zeester
- zeevonk
- toeslag
- Javazee
- Oostzee
- zeedier
- zeeheld
- slagroom
- Zeewolde
- zee-egel
- zeepaard
- zeeslang
- zeehaven
- slagboom
- doorslag
- aderslag
- zeearend
- zeemeeuw
- veldslag
- luchtzee
- zeewezen
- tankslag
- doodslag
- zeebaboe
- kaalslag
- stokslag
- zeehoofd
- zeevaart
- polsslag
- neerslag
- zeewater
- slagveld
- zeeleeuw
- zeesnoek
- zeeschip
- zeenaald
- zeerover
- zeeotter
- zeemacht
- muntslag
- zeebodem
- kaakslag
- slagwerk
- hartslag
- zee-eend
- zeestaat
- zeekraal
- riemslag
- zeesluis
- golfslag
- overzees
- zeeoorlog
- zeeschelp
- zeekreeft
- zeevarken
- zeeschuim
- steenslag
- zee-engel
- zeewaarts
- grondslag
- zeeniveau
- zee-engte
- wereldzee
- hagelslag
- zeebanket
- zweepslag
- tegenslag
- toverslag
- zeebreker
- slagwapen
- slagschip
- kwartslag
- mensenzee
- zeedahlia
- zeebeving
- zeeduivel
- Waddenzee
- Zuiderzee
- mokerslag
- binnenzee
- onderzees
- zeeleguaan
- slagkracht
- onderzeeër
- zeemeerman
- zeebedding
- zeemeermin
- zeespiegel
- zeemonster
- schoolslag
- zeereptiel
- zeeolifant
- zeewaardig
- zeesoldaat
- genadeslag
- zeeanemoon
- slagzwaard
- zeevaarder
- vlammenzee
- zeeschuimer
- slagschaduw
- zeeluipaard
- zeenegenoog
- zeegedrocht
- glottisslag
- zeeanjelier
- slagvaardig
- zeekrokodil
- zeezoogdier
- herculesslag
- onderzeeboot
- zeedonderpad
- zeeschildpad
- zeekomkommer
- zeenaaktslak
- onderzeevloot
- slaginstrument
- onderzeedienst
- drieslagstelsel
- uitputtingsslag
- omsingelingsslag
- appelblauwzeegroen