kerkzaal
Dutch (Brabantic)
/ˈkɛrk.saːl/
noun
Definitions
- A church hall.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish kerk (church) + Dutch, Flemish zaal (room, hall, ward).
Origin
Dutch (Brabantic)
zaal
Gloss
room, hall, ward
Concept
Semantic Field
The house
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
堂
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Oudkerkslavisch Dutch, Flemish
- Ridderkerk Dutch, Flemish
- abdijkerk Dutch, Flemish
- balzaal Dutch, Flemish
- collegezaal Dutch, Flemish
- concertzaal Dutch, Flemish
- congreszaal Dutch, Flemish
- danszaal Dutch, Flemish
- domkerk Dutch, Flemish
- dorpskerk Dutch, Flemish
- feestzaal Dutch, Flemish
- filmzaal Dutch, Flemish
- gehoorzaal Dutch, Flemish
- hospitaalkerkschip Dutch, Flemish
- huiskerk Dutch, Flemish
- jodenkerk Dutch, Flemish
- kerk Dutch, Flemish
- kerkasiel Dutch, Flemish
- kerkbank Dutch, Flemish
- kerkbestuur Dutch, Flemish
- kerkburcht Dutch, Flemish
- kerkdeur Dutch, Flemish
- kerkdienst Dutch, Flemish
- kerkdorp Dutch, Flemish
- kerkelijk Dutch, Flemish
- kerkendom Dutch, Flemish
- kerkfabriek Dutch, Flemish
- kerkganger Dutch, Flemish
- kerkgebruik Dutch, Flemish
- kerkgenootschap Dutch, Flemish
- kerkhistoricus Dutch, Flemish
- kerkhof Dutch, Flemish
- kerkklok Dutch, Flemish
- kerkkoor Dutch, Flemish
- kerkorde Dutch, Flemish
- kerkorgel Dutch, Flemish
- kerks Dutch, Flemish
- kerkschuur Dutch, Flemish
- kerkstuk Dutch, Flemish
- kerktoren Dutch, Flemish
- kerktuin Dutch, Flemish
- kerkuil Dutch, Flemish
- kerkvader Dutch, Flemish
- kerkvergadering Dutch, Flemish
- kerkvoogd Dutch, Flemish
- kerkvorst Dutch, Flemish
- kinderkerk Dutch, Flemish
- kruiskerk Dutch, Flemish
- leeszaal Dutch, Flemish
- medezaal Dutch, Flemish
- peuterspeelzaal Dutch, Flemish
- rechtszaal Dutch, Flemish
- rechtzaal Dutch, Flemish
- schrijfzaal Dutch, Flemish
- schuilkerk Dutch, Flemish
- schuurkerk Dutch, Flemish
- slaapzaal Dutch, Flemish
- staafkerk Dutch, Flemish
- staanderkerk Dutch, Flemish
- staatskerk Dutch, Flemish
- troonzaal Dutch, Flemish
- vergaderzaal Dutch, Flemish
- waterstaatskerk Dutch, Flemish
- weerkerk Dutch, Flemish
- zaal Dutch, Flemish
- zaalhulp Dutch, Flemish
- zaalkerk Dutch, Flemish
- zaalvoetbal Dutch, Flemish
- ziekenzaal Dutch, Flemish
- sal Indonesian
- kerke Middle Dutch
- sale Middle Dutch
- kerk Afrikaans
- saal Afrikaans
- kerki Sranan Tongo
- zaal
- kerk
- kerks
- kerkuil
- domkerk
- balzaal
- kerkhof
- zaalhulp
- kerkkoor
- zaalkerk
- kerktuin
- kerkklok
- medezaal
- huiskerk
- kerkorde
- kerkdorp
- leeszaal
- kerkbank
- filmzaal
- kerkdeur
- danszaal
- weerkerk
- kerkstuk
- kerkvader
- kruiskerk
- kerkvoogd
- feestzaal
- kerkorgel
- slaapzaal
- jodenkerk
- rechtzaal
- staafkerk
- dorpskerk
- kerkvorst
- kerkelijk
- abdijkerk
- kerkasiel
- kerktoren
- troonzaal
- kerkendom
- kerkburcht
- schuurkerk
- kerkganger
- Ridderkerk
- gehoorzaal
- kerkschuur
- ziekenzaal
- kinderkerk
- rechtszaal
- staatskerk
- kerkdienst
- schuilkerk
- collegezaal
- schrijfzaal
- kerkbestuur
- kerkgebruik
- concertzaal
- zaalvoetbal
- kerkfabriek
- congreszaal
- staanderkerk
- vergaderzaal
- kerkhistoricus
- kerkvergadering
- waterstaatskerk
- Oudkerkslavisch
- kerkgenootschap
- peuterspeelzaal
- hospitaalkerkschip