kruiskerk
Dutch (Brabantic)
/ˈkrœy̯s.kɛrk/
noun
Definitions
- A church with a cross-shaped (either a Latin or Greek cross) plan, a cruciform church.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish kruis (cross, cross') + Dutch, Flemish kerk (church).
Origin
Dutch (Brabantic)
kerk
Gloss
church
Concept
Semantic Field
Religion and belief
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Oudkerkslavisch Dutch, Flemish
- Ridderkerk Dutch, Flemish
- Zuiderkruis Dutch, Flemish
- abdijkerk Dutch, Flemish
- andreaskruis Dutch, Flemish
- domkerk Dutch, Flemish
- dorpskerk Dutch, Flemish
- hakenkruis Dutch, Flemish
- hospitaalkerkschip Dutch, Flemish
- huiskerk Dutch, Flemish
- inlegkruis Dutch, Flemish
- jodenkerk Dutch, Flemish
- kerk Dutch, Flemish
- kerkasiel Dutch, Flemish
- kerkbank Dutch, Flemish
- kerkbestuur Dutch, Flemish
- kerkburcht Dutch, Flemish
- kerkdeur Dutch, Flemish
- kerkdienst Dutch, Flemish
- kerkdorp Dutch, Flemish
- kerkelijk Dutch, Flemish
- kerkendom Dutch, Flemish
- kerkfabriek Dutch, Flemish
- kerkganger Dutch, Flemish
- kerkgebruik Dutch, Flemish
- kerkgenootschap Dutch, Flemish
- kerkhistoricus Dutch, Flemish
- kerkhof Dutch, Flemish
- kerkklok Dutch, Flemish
- kerkkoor Dutch, Flemish
- kerkorde Dutch, Flemish
- kerkorgel Dutch, Flemish
- kerks Dutch, Flemish
- kerkschuur Dutch, Flemish
- kerkstuk Dutch, Flemish
- kerktoren Dutch, Flemish
- kerktuin Dutch, Flemish
- kerkuil Dutch, Flemish
- kerkvader Dutch, Flemish
- kerkvergadering Dutch, Flemish
- kerkvoogd Dutch, Flemish
- kerkvorst Dutch, Flemish
- kerkzaal Dutch, Flemish
- kinderkerk Dutch, Flemish
- kruis Dutch, Flemish
- kruisbeeld Dutch, Flemish
- kruisboog Dutch, Flemish
- kruisdood Dutch, Flemish
- kruiselings Dutch, Flemish
- kruisen Dutch, Flemish
- kruisgewelf Dutch, Flemish
- kruislings Dutch, Flemish
- kruisribgewelf Dutch, Flemish
- kruisspin Dutch, Flemish
- kruistocht Dutch, Flemish
- kruisvaarder Dutch, Flemish
- kruisvaart Dutch, Flemish
- kruisverwijzing Dutch, Flemish
- kruisvormig Dutch, Flemish
- palmkruis Dutch, Flemish
- schuilkerk Dutch, Flemish
- schuinkruis Dutch, Flemish
- schuurkerk Dutch, Flemish
- staafkerk Dutch, Flemish
- staanderkerk Dutch, Flemish
- staatskerk Dutch, Flemish
- waterstaatskerk Dutch, Flemish
- weerkerk Dutch, Flemish
- windkruis Dutch, Flemish
- zaalkerk Dutch, Flemish
- kres Indonesian
- cruce Middle Dutch
- kerke Middle Dutch
- kerk Afrikaans
- kerki Sranan Tongo
- kerk
- kerks
- kruis
- kerkuil
- domkerk
- kerkhof
- kruisen
- kerkzaal
- kerkkoor
- zaalkerk
- kerktuin
- kerkklok
- huiskerk
- kerkorde
- kerkdorp
- kerkbank
- kerkdeur
- weerkerk
- kerkstuk
- kerkvader
- kerkvoogd
- kerkorgel
- kruisdood
- palmkruis
- kruisboog
- kerktoren
- jodenkerk
- staafkerk
- dorpskerk
- kruisspin
- kerkvorst
- kerkelijk
- abdijkerk
- windkruis
- kerkasiel
- kerkendom
- kerkburcht
- schuurkerk
- kerkganger
- Ridderkerk
- kruisbeeld
- inlegkruis
- kerkschuur
- kruisvaart
- kinderkerk
- kruistocht
- kruislings
- hakenkruis
- staatskerk
- kerkdienst
- schuilkerk
- schuinkruis
- Zuiderkruis
- kerkbestuur
- kerkgebruik
- kruisgewelf
- kerkfabriek
- kruisvormig
- kruiselings
- andreaskruis
- staanderkerk
- kruisvaarder
- kruisribgewelf
- kerkhistoricus
- kerkvergadering
- waterstaatskerk
- Oudkerkslavisch
- kerkgenootschap
- kruisverwijzing
- hospitaalkerkschip