hospitaaltrein
Dutch (Brabantic)
/ˈɦɔs.pi.taːlˌtrɛi̯n/
noun
Definitions
- (chiefly) A hospital train, a train used for the transportation and medical treatment of the sick and the wounded.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish hospitaal (hospital) + Dutch, Flemish trein (train).
Origin
Dutch (Brabantic)
trein
Gloss
train
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
🚂 🚂 🚃 🚄 🚅 🚉 🚝 🛤️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- boemeltrein Dutch, Flemish
- dieseltrein Dutch, Flemish
- flitstrein Dutch, Flemish
- forensentrein Dutch, Flemish
- goederentrein Dutch, Flemish
- hogesnelheidstrein Dutch, Flemish
- hospitaal Dutch, Flemish
- hospitaalkerkschip Dutch, Flemish
- hospitaalridder Dutch, Flemish
- hospitaalschip Dutch, Flemish
- modeltrein Dutch, Flemish
- nachttrein Dutch, Flemish
- noodhospitaal Dutch, Flemish
- pantsertrein Dutch, Flemish
- smalspoortrein Dutch, Flemish
- sneltrein Dutch, Flemish
- spooktrein Dutch, Flemish
- stoomtrein Dutch, Flemish
- stoptrein Dutch, Flemish
- stroomtrein Dutch, Flemish
- trein Dutch, Flemish
- treinstation Dutch, Flemish
- treinstel Dutch, Flemish
- treintrekker Dutch, Flemish
- treinwagon Dutch, Flemish
- veldhospitaal Dutch, Flemish
- zweeftrein Dutch, Flemish
- hospital Old French
- hospitaal Afrikaans
- trein Afrikaans
- train Middle French
- trein
- hospitaal
- sneltrein
- stoptrein
- treinstel
- stoomtrein
- treinwagon
- spooktrein
- nachttrein
- flitstrein
- zweeftrein
- modeltrein
- stroomtrein
- dieseltrein
- boemeltrein
- treinstation
- pantsertrein
- treintrekker
- forensentrein
- goederentrein
- veldhospitaal
- noodhospitaal
- smalspoortrein
- hospitaalschip
- hospitaalridder
- hogesnelheidstrein
- hospitaalkerkschip