hondenwacht
Dutch (Brabantic)
/ˈɦɔn.də(n)ˌʋɑxt/
noun
Definitions
- (nautical) the guard shift from midnight until 4 o'clock in the morning
Etymology
Compound from Dutch, Flemish hond (dog, hound, cognate of hound, hond, canine) + Dutch, Flemish wacht (guard, watch, sentry, a watch).
Origin
Dutch (Brabantic)
wacht
Gloss
guard, watch, sentry, a watch
Concept
Semantic Field
Warfare and hunting
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
💂 💂♀️ 💂♂️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bandhond Dutch, Flemish
- blindengeleidehond Dutch, Flemish
- bloedhond Dutch, Flemish
- buitenwacht Dutch, Flemish
- bulhond Dutch, Flemish
- dashond Dutch, Flemish
- dijkwacht Dutch, Flemish
- geleidehond Dutch, Flemish
- herdershond Dutch, Flemish
- hond Dutch, Flemish
- hondachtig Dutch, Flemish
- hondehok Dutch, Flemish
- hondenbaan Dutch, Flemish
- hondenbrok Dutch, Flemish
- hondengevecht Dutch, Flemish
- hondenhok Dutch, Flemish
- hondenkot Dutch, Flemish
- hondenleven Dutch, Flemish
- hondenlijn Dutch, Flemish
- hondenlul Dutch, Flemish
- hondenmoeder Dutch, Flemish
- hondenpoep Dutch, Flemish
- hondenras Dutch, Flemish
- hondenslee Dutch, Flemish
- hondenstront Dutch, Flemish
- hondenweer Dutch, Flemish
- honds Dutch, Flemish
- hondsbrutaal Dutch, Flemish
- hondsdagen Dutch, Flemish
- hondsdol Dutch, Flemish
- hondsdolheid Dutch, Flemish
- hondshaai Dutch, Flemish
- hondsmoe Dutch, Flemish
- hondstrouw Dutch, Flemish
- hondsvot Dutch, Flemish
- hulphond Dutch, Flemish
- hyenahond Dutch, Flemish
- jachthond Dutch, Flemish
- keeshond Dutch, Flemish
- kettinghond Dutch, Flemish
- kustwacht Dutch, Flemish
- lepelhond Dutch, Flemish
- lijfwacht Dutch, Flemish
- melkboerenhond Dutch, Flemish
- melkboerenhondenhaar Dutch, Flemish
- mopshond Dutch, Flemish
- muishond Dutch, Flemish
- nachtwacht Dutch, Flemish
- platvoetwacht Dutch, Flemish
- politiehond Dutch, Flemish
- prairiehond Dutch, Flemish
- rashond Dutch, Flemish
- rijkswacht Dutch, Flemish
- schaapshond Dutch, Flemish
- schildwacht Dutch, Flemish
- schoothond Dutch, Flemish
- sledehond Dutch, Flemish
- smoushond Dutch, Flemish
- snuffelhond Dutch, Flemish
- sterrenwacht Dutch, Flemish
- straathond Dutch, Flemish
- strandwacht Dutch, Flemish
- torenwacht Dutch, Flemish
- vechthond Dutch, Flemish
- waakhond Dutch, Flemish
- wacht Dutch, Flemish
- wachten Dutch, Flemish
- wachthuisje Dutch, Flemish
- wachtpost Dutch, Flemish
- wachttoren Dutch, Flemish
- wachtvolk Dutch, Flemish
- waterhond Dutch, Flemish
- windhond Dutch, Flemish
- wolfshond Dutch, Flemish
- zeehond Dutch, Flemish
- zwerfhond Dutch, Flemish
- sekilwak Indonesian
- hont Middle Dutch
- wachte Middle Dutch
- hond Afrikaans
- wag Afrikaans
- hond
- honds
- wacht
- rashond
- wachten
- bulhond
- zeehond
- dashond
- muishond
- waakhond
- hondehok
- hondsmoe
- keeshond
- hondsvot
- mopshond
- hondsdol
- bandhond
- hulphond
- windhond
- hondenkot
- sledehond
- bloedhond
- dijkwacht
- hondenlul
- hondenras
- hondenhok
- waterhond
- lepelhond
- smoushond
- wolfshond
- zwerfhond
- hyenahond
- wachtpost
- hondshaai
- wachtvolk
- lijfwacht
- kustwacht
- vechthond
- jachthond
- hondstrouw
- hondenbrok
- hondenweer
- hondachtig
- hondenslee
- hondenbaan
- hondsdagen
- straathond
- wachttoren
- nachtwacht
- hondenpoep
- hondenlijn
- torenwacht
- schoothond
- rijkswacht
- politiehond
- kettinghond
- geleidehond
- herdershond
- strandwacht
- schaapshond
- snuffelhond
- prairiehond
- schildwacht
- wachthuisje
- hondenleven
- buitenwacht
- hondenmoeder
- hondsdolheid
- hondenstront
- hondsbrutaal
- sterrenwacht
- hondengevecht
- platvoetwacht
- melkboerenhond
- blindengeleidehond
- melkboerenhondenhaar