dashond
Dutch (Brabantic)
/ˈdɑsɦɔnt/
noun
Definitions
- A dachshund, a breed of dog ideal for hunting badgers.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish das (badger, tie, necktie) + Dutch, Flemish hond (dog, hound, cognate of hound, hond, canine).
Origin
Dutch (Brabantic)
hond
Gloss
dog, hound, cognate of hound, hond, canine
Concept
Semantic Field
Animals
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
犬, 狗
Emoji
🐕🦺 🐩 🐶 🐺
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bandhond Dutch, Flemish
- blindengeleidehond Dutch, Flemish
- bloedhond Dutch, Flemish
- buideldas Dutch, Flemish
- bulhond Dutch, Flemish
- das Dutch, Flemish
- daslook Dutch, Flemish
- dassenburcht Dutch, Flemish
- dassenhol Dutch, Flemish
- dasspeld Dutch, Flemish
- geleidehond Dutch, Flemish
- herdershond Dutch, Flemish
- hond Dutch, Flemish
- hondachtig Dutch, Flemish
- hondehok Dutch, Flemish
- hondenbaan Dutch, Flemish
- hondenbrok Dutch, Flemish
- hondengevecht Dutch, Flemish
- hondenhok Dutch, Flemish
- hondenkot Dutch, Flemish
- hondenleven Dutch, Flemish
- hondenlijn Dutch, Flemish
- hondenlul Dutch, Flemish
- hondenmoeder Dutch, Flemish
- hondenpoep Dutch, Flemish
- hondenras Dutch, Flemish
- hondenslee Dutch, Flemish
- hondenstront Dutch, Flemish
- hondenwacht Dutch, Flemish
- hondenweer Dutch, Flemish
- honds Dutch, Flemish
- hondsbrutaal Dutch, Flemish
- hondsdagen Dutch, Flemish
- hondsdol Dutch, Flemish
- hondsdolheid Dutch, Flemish
- hondshaai Dutch, Flemish
- hondsmoe Dutch, Flemish
- hondstrouw Dutch, Flemish
- hondsvot Dutch, Flemish
- honingdas Dutch, Flemish
- hulphond Dutch, Flemish
- hyenahond Dutch, Flemish
- jachthond Dutch, Flemish
- keeshond Dutch, Flemish
- kettinghond Dutch, Flemish
- klipdas Dutch, Flemish
- lepelhond Dutch, Flemish
- melkboerenhond Dutch, Flemish
- melkboerenhondenhaar Dutch, Flemish
- mopshond Dutch, Flemish
- muishond Dutch, Flemish
- politiehond Dutch, Flemish
- prairiehond Dutch, Flemish
- rashond Dutch, Flemish
- schaapshond Dutch, Flemish
- schoothond Dutch, Flemish
- sledehond Dutch, Flemish
- smoushond Dutch, Flemish
- snuffelhond Dutch, Flemish
- stinkdas Dutch, Flemish
- straathond Dutch, Flemish
- strikdas Dutch, Flemish
- stropdas Dutch, Flemish
- vechthond Dutch, Flemish
- waakhond Dutch, Flemish
- waterhond Dutch, Flemish
- windhond Dutch, Flemish
- wolfshond Dutch, Flemish
- zeehond Dutch, Flemish
- zwerfhond Dutch, Flemish
- das Middle Dutch
- hont Middle Dutch
- das Afrikaans
- dassie Afrikaans
- hond Afrikaans
- das Western Frisian
- das
- hond
- honds
- daslook
- rashond
- bulhond
- zeehond
- klipdas
- muishond
- waakhond
- hondehok
- hondsmoe
- keeshond
- hondsvot
- stropdas
- mopshond
- hondsdol
- stinkdas
- strikdas
- bandhond
- hulphond
- windhond
- dasspeld
- hondenkot
- sledehond
- bloedhond
- hondenlul
- hondenras
- hondenhok
- buideldas
- dassenhol
- waterhond
- lepelhond
- smoushond
- wolfshond
- zwerfhond
- hyenahond
- hondshaai
- vechthond
- jachthond
- honingdas
- hondstrouw
- hondenbrok
- hondenweer
- hondachtig
- hondenslee
- hondenbaan
- hondsdagen
- straathond
- hondenpoep
- hondenlijn
- schoothond
- politiehond
- kettinghond
- geleidehond
- herdershond
- schaapshond
- snuffelhond
- prairiehond
- hondenwacht
- hondenleven
- hondenmoeder
- hondsdolheid
- hondenstront
- dassenburcht
- hondsbrutaal
- hondengevecht
- melkboerenhond
- blindengeleidehond
- melkboerenhondenhaar