hulphond
Dutch (Brabantic)
/ˈɦʏlp.ɦɔnt/
noun
Definitions
- An assistance dog UK, a service dog US dog trained for aiding people with (chiefly non-visual and non-auditive) disabilities or disorders.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish hulp (help, aid, aide, auxiliary) + Dutch, Flemish hond (dog, hound, cognate of hound, hond, canine).
Origin
Dutch (Brabantic)
hond
Gloss
dog, hound, cognate of hound, hond, canine
Concept
Semantic Field
Animals
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
犬, 狗
Emoji
🐕🦺 🐩 🐶 🐺
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bandhond Dutch, Flemish
- blindengeleidehond Dutch, Flemish
- bloedhond Dutch, Flemish
- bulhond Dutch, Flemish
- burenhulp Dutch, Flemish
- dashond Dutch, Flemish
- geleidehond Dutch, Flemish
- herdershond Dutch, Flemish
- hond Dutch, Flemish
- hondachtig Dutch, Flemish
- hondehok Dutch, Flemish
- hondenbaan Dutch, Flemish
- hondenbrok Dutch, Flemish
- hondengevecht Dutch, Flemish
- hondenhok Dutch, Flemish
- hondenkot Dutch, Flemish
- hondenleven Dutch, Flemish
- hondenlijn Dutch, Flemish
- hondenlul Dutch, Flemish
- hondenmoeder Dutch, Flemish
- hondenpoep Dutch, Flemish
- hondenras Dutch, Flemish
- hondenslee Dutch, Flemish
- hondenstront Dutch, Flemish
- hondenwacht Dutch, Flemish
- hondenweer Dutch, Flemish
- honds Dutch, Flemish
- hondsbrutaal Dutch, Flemish
- hondsdagen Dutch, Flemish
- hondsdol Dutch, Flemish
- hondsdolheid Dutch, Flemish
- hondshaai Dutch, Flemish
- hondsmoe Dutch, Flemish
- hondstrouw Dutch, Flemish
- hondsvot Dutch, Flemish
- huishoudhulp Dutch, Flemish
- hulp Dutch, Flemish
- hulpbisschop Dutch, Flemish
- hulpbron Dutch, Flemish
- hulpdienst Dutch, Flemish
- hulpeloos Dutch, Flemish
- hulphypothese Dutch, Flemish
- hulpmiddel Dutch, Flemish
- hulpprogramma Dutch, Flemish
- hulpsinterklaas Dutch, Flemish
- hulptaal Dutch, Flemish
- hulptelwoord Dutch, Flemish
- hulpvaardig Dutch, Flemish
- hulpverlener Dutch, Flemish
- hulpvloot Dutch, Flemish
- hulpwerkwoord Dutch, Flemish
- hyenahond Dutch, Flemish
- jachthond Dutch, Flemish
- keeshond Dutch, Flemish
- kettinghond Dutch, Flemish
- lepelhond Dutch, Flemish
- melkboerenhond Dutch, Flemish
- melkboerenhondenhaar Dutch, Flemish
- mopshond Dutch, Flemish
- muishond Dutch, Flemish
- politiehond Dutch, Flemish
- prairiehond Dutch, Flemish
- rashond Dutch, Flemish
- schaapshond Dutch, Flemish
- schoothond Dutch, Flemish
- sledehond Dutch, Flemish
- smoushond Dutch, Flemish
- snuffelhond Dutch, Flemish
- straathond Dutch, Flemish
- vechthond Dutch, Flemish
- waakhond Dutch, Flemish
- waterhond Dutch, Flemish
- windhond Dutch, Flemish
- wolfshond Dutch, Flemish
- zaalhulp Dutch, Flemish
- zeehond Dutch, Flemish
- zwerfhond Dutch, Flemish
- hont Middle Dutch
- hulpe Middle Dutch
- hond Afrikaans
- hond
- hulp
- honds
- rashond
- bulhond
- zeehond
- dashond
- zaalhulp
- muishond
- waakhond
- hondehok
- hondsmoe
- hulptaal
- keeshond
- hondsvot
- mopshond
- hulpbron
- hondsdol
- bandhond
- windhond
- hondenkot
- sledehond
- bloedhond
- hulpeloos
- hondenlul
- hulpvloot
- hondenras
- hondenhok
- burenhulp
- waterhond
- lepelhond
- smoushond
- wolfshond
- zwerfhond
- hyenahond
- hondshaai
- vechthond
- jachthond
- hondstrouw
- hondenbrok
- hondenweer
- hondachtig
- hondenslee
- hondenbaan
- hondsdagen
- straathond
- hondenpoep
- hulpmiddel
- hondenlijn
- schoothond
- hulpdienst
- politiehond
- kettinghond
- geleidehond
- herdershond
- hulpvaardig
- schaapshond
- snuffelhond
- prairiehond
- hondenwacht
- hondenleven
- hondenmoeder
- hulpverlener
- hulptelwoord
- hondsdolheid
- hondenstront
- huishoudhulp
- hondsbrutaal
- hulpbisschop
- hondengevecht
- hulphypothese
- hulpwerkwoord
- hulpprogramma
- melkboerenhond
- hulpsinterklaas
- blindengeleidehond
- melkboerenhondenhaar