schildwacht
Dutch (Brabantic)
/ˈsxɪlt.ʋɑxt/
noun
Definitions
- A guard, a sentry, especially in a military or paramilitary context.
- Guard duty.
Etymology
Inherited from Middle Dutch schiltwachte compound from Dutch, Flemish schild (shield) + Dutch, Flemish wacht (guard, watch, sentry, a watch).
Origin
Dutch (Brabantic)
wacht
Gloss
guard, watch, sentry, a watch
Concept
Semantic Field
Warfare and hunting
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
💂 💂♀️ 💂♂️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- buitenwacht Dutch, Flemish
- dijkwacht Dutch, Flemish
- hitteschild Dutch, Flemish
- hondenwacht Dutch, Flemish
- kustwacht Dutch, Flemish
- lijfwacht Dutch, Flemish
- nachtwacht Dutch, Flemish
- platvoetwacht Dutch, Flemish
- raketschild Dutch, Flemish
- rijkswacht Dutch, Flemish
- rugschild Dutch, Flemish
- schild Dutch, Flemish
- schilder Dutch, Flemish
- schildhouder Dutch, Flemish
- schildklier Dutch, Flemish
- schildknaap Dutch, Flemish
- schildluis Dutch, Flemish
- schildpad Dutch, Flemish
- schildzoom Dutch, Flemish
- sterrenwacht Dutch, Flemish
- strandwacht Dutch, Flemish
- torenwacht Dutch, Flemish
- wacht Dutch, Flemish
- wachten Dutch, Flemish
- wachthuisje Dutch, Flemish
- wachtpost Dutch, Flemish
- wachttoren Dutch, Flemish
- wachtvolk Dutch, Flemish
- wapenschild Dutch, Flemish
- sekilwak Indonesian
- schilt Middle Dutch
- schiltwachte Middle Dutch
- wachte Middle Dutch
- skild Afrikaans
- skildwag Afrikaans
- wag Afrikaans
- wacht
- schild
- wachten
- schilder
- wachtvolk
- lijfwacht
- schildpad
- dijkwacht
- kustwacht
- rugschild
- wachtpost
- nachtwacht
- torenwacht
- schildluis
- schildzoom
- rijkswacht
- wachttoren
- wapenschild
- strandwacht
- raketschild
- hondenwacht
- schildklier
- wachthuisje
- buitenwacht
- hitteschild
- schildknaap
- schildhouder
- sterrenwacht
- platvoetwacht