jachthond
Dutch (Brabantic)
/ˈjɑxt.ɦɔnt/
noun
Definitions
- A hound, a dog used for hunting.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish jacht (hunt, yacht, hunting, fast sailing boat, pursuit) + Dutch, Flemish hond (dog, hound, cognate of hound, hond, canine).
Origin
Dutch (Brabantic)
hond
Gloss
dog, hound, cognate of hound, hond, canine
Concept
Semantic Field
Animals
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
犬, 狗
Emoji
🐕🦺 🐩 🐶 🐺
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- yacht English
- Jacht German
- adviesjacht Dutch, Flemish
- bandhond Dutch, Flemish
- blindengeleidehond Dutch, Flemish
- bloedhond Dutch, Flemish
- bulhond Dutch, Flemish
- dashond Dutch, Flemish
- drijfjacht Dutch, Flemish
- geleidehond Dutch, Flemish
- heksenjacht Dutch, Flemish
- herdershond Dutch, Flemish
- hond Dutch, Flemish
- hondachtig Dutch, Flemish
- hondehok Dutch, Flemish
- hondenbaan Dutch, Flemish
- hondenbrok Dutch, Flemish
- hondengevecht Dutch, Flemish
- hondenhok Dutch, Flemish
- hondenkot Dutch, Flemish
- hondenleven Dutch, Flemish
- hondenlijn Dutch, Flemish
- hondenlul Dutch, Flemish
- hondenmoeder Dutch, Flemish
- hondenpoep Dutch, Flemish
- hondenras Dutch, Flemish
- hondenslee Dutch, Flemish
- hondenstront Dutch, Flemish
- hondenwacht Dutch, Flemish
- hondenweer Dutch, Flemish
- honds Dutch, Flemish
- hondsbrutaal Dutch, Flemish
- hondsdagen Dutch, Flemish
- hondsdol Dutch, Flemish
- hondsdolheid Dutch, Flemish
- hondshaai Dutch, Flemish
- hondsmoe Dutch, Flemish
- hondstrouw Dutch, Flemish
- hondsvot Dutch, Flemish
- hulphond Dutch, Flemish
- hyenahond Dutch, Flemish
- jacht Dutch, Flemish
- jachtgeweer Dutch, Flemish
- jachthaven Dutch, Flemish
- jachthoorn Dutch, Flemish
- jachthuis Dutch, Flemish
- jachtklok Dutch, Flemish
- jachtluipaard Dutch, Flemish
- jachtopziener Dutch, Flemish
- jachtseizoen Dutch, Flemish
- jachtstuk Dutch, Flemish
- jachtvalk Dutch, Flemish
- jachtvliegtuig Dutch, Flemish
- keeshond Dutch, Flemish
- kettinghond Dutch, Flemish
- klopjacht Dutch, Flemish
- lepelhond Dutch, Flemish
- melkboerenhond Dutch, Flemish
- melkboerenhondenhaar Dutch, Flemish
- mopshond Dutch, Flemish
- motorjacht Dutch, Flemish
- muishond Dutch, Flemish
- plezierjacht Dutch, Flemish
- politiehond Dutch, Flemish
- prairiehond Dutch, Flemish
- rashond Dutch, Flemish
- schaapshond Dutch, Flemish
- schoothond Dutch, Flemish
- sledehond Dutch, Flemish
- smoushond Dutch, Flemish
- snuffelhond Dutch, Flemish
- straathond Dutch, Flemish
- valkenjacht Dutch, Flemish
- vechthond Dutch, Flemish
- waakhond Dutch, Flemish
- walvisjacht Dutch, Flemish
- waterhond Dutch, Flemish
- windhond Dutch, Flemish
- wolfshond Dutch, Flemish
- zeehond Dutch, Flemish
- zwerfhond Dutch, Flemish
- jekt Norwegian Bokmål
- yacht Norwegian Bokmål
- jekt Norwegian Nynorsk
- yacht Norwegian Nynorsk
- yeaghe Middle English
- يخت Arabic
- hont Middle Dutch
- jacht Middle Dutch
- hond Afrikaans
- jag Afrikaans
- *jagōþu gmw-pro
- hond
- honds
- jacht
- bulhond
- rashond
- zeehond
- dashond
- hondsdol
- muishond
- waakhond
- hondehok
- hondsmoe
- bandhond
- hulphond
- keeshond
- hondsvot
- mopshond
- windhond
- hondenkot
- sledehond
- klopjacht
- bloedhond
- wolfshond
- jachtklok
- zwerfhond
- hyenahond
- hondshaai
- hondenlul
- jachtvalk
- jachtstuk
- hondenras
- hondenhok
- jachthuis
- vechthond
- waterhond
- lepelhond
- smoushond
- hondstrouw
- hondenbrok
- hondenpoep
- hondenlijn
- jachthaven
- hondenweer
- hondachtig
- jachthoorn
- schoothond
- motorjacht
- hondenslee
- hondenbaan
- drijfjacht
- hondsdagen
- straathond
- politiehond
- adviesjacht
- snuffelhond
- prairiehond
- kettinghond
- hondenwacht
- geleidehond
- herdershond
- jachtgeweer
- valkenjacht
- walvisjacht
- hondenleven
- schaapshond
- heksenjacht
- hondenmoeder
- hondenstront
- hondsbrutaal
- plezierjacht
- jachtseizoen
- hondsdolheid
- hondengevecht
- jachtopziener
- jachtluipaard
- melkboerenhond
- jachtvliegtuig
- blindengeleidehond
- melkboerenhondenhaar