hondenbaan
Dutch (Brabantic)
/ˈɦɔn.də(n)ˌbaːn/
noun
Definitions
- A terrible job.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish hond (dog, hound, cognate of hound, hond, canine) + Dutch, Flemish baan (track, orbit, lane, way, job, court for a ball game, court, strip).
Origin
Dutch (Brabantic)
baan
Gloss
track, orbit, lane, way, job, court for a ball game, court, strip
Concept
Semantic Field
Law
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- autobaan Dutch, Flemish
- baan Dutch, Flemish
- baanatletiek Dutch, Flemish
- baanboef Dutch, Flemish
- baanbrekend Dutch, Flemish
- baanwielrennen Dutch, Flemish
- baanwielrenner Dutch, Flemish
- baanwielrenster Dutch, Flemish
- bandhond Dutch, Flemish
- banen Dutch, Flemish
- banenpool Dutch, Flemish
- bijbaan Dutch, Flemish
- binnenbaan Dutch, Flemish
- blindengeleidehond Dutch, Flemish
- bloedbaan Dutch, Flemish
- bloedhond Dutch, Flemish
- bulhond Dutch, Flemish
- busbaan Dutch, Flemish
- dashond Dutch, Flemish
- enkelbaans Dutch, Flemish
- geleidehond Dutch, Flemish
- heirbaan Dutch, Flemish
- herdershond Dutch, Flemish
- hond Dutch, Flemish
- hondachtig Dutch, Flemish
- hondehok Dutch, Flemish
- hondenbrok Dutch, Flemish
- hondengevecht Dutch, Flemish
- hondenhok Dutch, Flemish
- hondenkot Dutch, Flemish
- hondenleven Dutch, Flemish
- hondenlijn Dutch, Flemish
- hondenlul Dutch, Flemish
- hondenmoeder Dutch, Flemish
- hondenpoep Dutch, Flemish
- hondenras Dutch, Flemish
- hondenslee Dutch, Flemish
- hondenstront Dutch, Flemish
- hondenwacht Dutch, Flemish
- hondenweer Dutch, Flemish
- honds Dutch, Flemish
- hondsbrutaal Dutch, Flemish
- hondsdagen Dutch, Flemish
- hondsdol Dutch, Flemish
- hondsdolheid Dutch, Flemish
- hondshaai Dutch, Flemish
- hondsmoe Dutch, Flemish
- hondstrouw Dutch, Flemish
- hondsvot Dutch, Flemish
- hulphond Dutch, Flemish
- hyenahond Dutch, Flemish
- ijsbaan Dutch, Flemish
- jachthond Dutch, Flemish
- keeshond Dutch, Flemish
- kegelbaan Dutch, Flemish
- kettinghond Dutch, Flemish
- landingsbaan Dutch, Flemish
- lepelhond Dutch, Flemish
- loopbaan Dutch, Flemish
- melkboerenhond Dutch, Flemish
- melkboerenhondenhaar Dutch, Flemish
- mopshond Dutch, Flemish
- muishond Dutch, Flemish
- omloopbaan Dutch, Flemish
- politiehond Dutch, Flemish
- prairiehond Dutch, Flemish
- racebaan Dutch, Flemish
- rashond Dutch, Flemish
- rijbaan Dutch, Flemish
- schaapshond Dutch, Flemish
- schietbaan Dutch, Flemish
- schoothond Dutch, Flemish
- sledehond Dutch, Flemish
- smoushond Dutch, Flemish
- snuffelhond Dutch, Flemish
- startbaan Dutch, Flemish
- straathond Dutch, Flemish
- tennisbaan Dutch, Flemish
- tweebaans Dutch, Flemish
- vechthond Dutch, Flemish
- waakhond Dutch, Flemish
- waterhond Dutch, Flemish
- windhond Dutch, Flemish
- wolfshond Dutch, Flemish
- zeehond Dutch, Flemish
- zwerfhond Dutch, Flemish
- bāne Middle Dutch
- hont Middle Dutch
- bloedbaan Afrikaans
- hond Afrikaans
- hond
- baan
- honds
- banen
- busbaan
- rijbaan
- ijsbaan
- rashond
- bijbaan
- bulhond
- zeehond
- dashond
- muishond
- waakhond
- hondehok
- hondsmoe
- keeshond
- racebaan
- hondsvot
- mopshond
- hondsdol
- heirbaan
- autobaan
- loopbaan
- bandhond
- hulphond
- baanboef
- windhond
- hondenkot
- sledehond
- bloedhond
- startbaan
- hondenlul
- hondenras
- hondenhok
- tweebaans
- bloedbaan
- waterhond
- lepelhond
- smoushond
- wolfshond
- zwerfhond
- hyenahond
- hondshaai
- banenpool
- kegelbaan
- vechthond
- jachthond
- hondstrouw
- hondenbrok
- binnenbaan
- hondenweer
- hondachtig
- hondenslee
- hondsdagen
- straathond
- tennisbaan
- hondenpoep
- hondenlijn
- enkelbaans
- schoothond
- schietbaan
- omloopbaan
- politiehond
- kettinghond
- geleidehond
- herdershond
- schaapshond
- snuffelhond
- prairiehond
- hondenwacht
- baanbrekend
- hondenleven
- hondenmoeder
- landingsbaan
- hondsdolheid
- hondenstront
- baanatletiek
- hondsbrutaal
- hondengevecht
- baanwielrenner
- melkboerenhond
- baanwielrennen
- baanwielrenster
- blindengeleidehond
- melkboerenhondenhaar