kettinghond
Dutch (Brabantic)
/ˈkɛ.tɪŋˌɦɔnt/
noun
Definitions
- A chained dog.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish ketting (chain) + Dutch, Flemish hond (dog, hound, cognate of hound, hond, canine).
Origin
Dutch (Brabantic)
hond
Gloss
dog, hound, cognate of hound, hond, canine
Concept
Semantic Field
Animals
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
犬, 狗
Emoji
🐕🦺 🐩 🐶 🐺
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aandrijfketting Dutch, Flemish
- bandhond Dutch, Flemish
- blindengeleidehond Dutch, Flemish
- bloedhond Dutch, Flemish
- bulhond Dutch, Flemish
- dashond Dutch, Flemish
- geleidehond Dutch, Flemish
- halsketting Dutch, Flemish
- herdershond Dutch, Flemish
- hond Dutch, Flemish
- hondachtig Dutch, Flemish
- hondehok Dutch, Flemish
- hondenbaan Dutch, Flemish
- hondenbrok Dutch, Flemish
- hondengevecht Dutch, Flemish
- hondenhok Dutch, Flemish
- hondenkot Dutch, Flemish
- hondenleven Dutch, Flemish
- hondenlijn Dutch, Flemish
- hondenlul Dutch, Flemish
- hondenmoeder Dutch, Flemish
- hondenpoep Dutch, Flemish
- hondenras Dutch, Flemish
- hondenslee Dutch, Flemish
- hondenstront Dutch, Flemish
- hondenwacht Dutch, Flemish
- hondenweer Dutch, Flemish
- honds Dutch, Flemish
- hondsbrutaal Dutch, Flemish
- hondsdagen Dutch, Flemish
- hondsdol Dutch, Flemish
- hondsdolheid Dutch, Flemish
- hondshaai Dutch, Flemish
- hondsmoe Dutch, Flemish
- hondstrouw Dutch, Flemish
- hondsvot Dutch, Flemish
- hulphond Dutch, Flemish
- hyenahond Dutch, Flemish
- jachthond Dutch, Flemish
- keeshond Dutch, Flemish
- ketting Dutch, Flemish
- kettingbrief Dutch, Flemish
- kettingganger Dutch, Flemish
- kettingkast Dutch, Flemish
- kettingkogel Dutch, Flemish
- kettinglijn Dutch, Flemish
- kettingreactie Dutch, Flemish
- kettingregel Dutch, Flemish
- kettingroker Dutch, Flemish
- kettingzaag Dutch, Flemish
- lepelhond Dutch, Flemish
- melkboerenhond Dutch, Flemish
- melkboerenhondenhaar Dutch, Flemish
- mopshond Dutch, Flemish
- muishond Dutch, Flemish
- politiehond Dutch, Flemish
- prairiehond Dutch, Flemish
- rashond Dutch, Flemish
- schaapshond Dutch, Flemish
- schoothond Dutch, Flemish
- sledehond Dutch, Flemish
- smoushond Dutch, Flemish
- sneeuwketting Dutch, Flemish
- snuffelhond Dutch, Flemish
- straathond Dutch, Flemish
- vechthond Dutch, Flemish
- waakhond Dutch, Flemish
- waterhond Dutch, Flemish
- windhond Dutch, Flemish
- wolfshond Dutch, Flemish
- zeehond Dutch, Flemish
- zwerfhond Dutch, Flemish
- kjetting Norwegian Bokmål
- kjetting Norwegian Nynorsk
- hont Middle Dutch
- kettinc Middle Dutch
- hond Afrikaans
- ketting Afrikaans
- keti Sranan Tongo
- hond
- honds
- ketting
- rashond
- bulhond
- zeehond
- dashond
- muishond
- waakhond
- hondehok
- hondsmoe
- keeshond
- hondsvot
- mopshond
- hondsdol
- bandhond
- hulphond
- windhond
- hondenkot
- sledehond
- bloedhond
- hondenlul
- hondenras
- hondenhok
- waterhond
- lepelhond
- smoushond
- wolfshond
- zwerfhond
- hyenahond
- hondshaai
- vechthond
- jachthond
- hondstrouw
- hondenbrok
- hondenweer
- hondachtig
- hondenslee
- hondenbaan
- hondsdagen
- straathond
- hondenpoep
- hondenlijn
- schoothond
- politiehond
- geleidehond
- herdershond
- kettingkast
- halsketting
- kettinglijn
- schaapshond
- kettingzaag
- snuffelhond
- prairiehond
- hondenwacht
- hondenleven
- hondenmoeder
- kettingbrief
- hondsdolheid
- kettingroker
- kettingkogel
- hondenstront
- hondsbrutaal
- kettingregel
- hondengevecht
- sneeuwketting
- kettingganger
- kettingreactie
- melkboerenhond
- aandrijfketting
- blindengeleidehond
- melkboerenhondenhaar