vliegen
Dutch (Brabantic)
/ˈvli.ɣə(n)/
verb
Definitions
- (intransitive) to fly
- (transitive) to steer an aircraft, to fly
- (intransitive) to soar, to rush
Etymology
Inherited from Middle Dutch vliegen inherited from Old Dutch fliegan inherited from Proto-Germanic *fleuganą (fly) derived from Proto-Indo-European *plewk- (fly, fibres, hair, tuft, flow, run, be swift, flee, splash, flap with hands).
Origin
Proto-Indo-European
*plewk-
Gloss
fly, fibres, hair, tuft, flow, run, be swift, flee, splash, flap with hands
Concept
Semantic Field
Animals
Ontological Category
Action/Process
Kanji
髪
Emoji
✈️ 🐉 🐦️ 🐲 💸 🕊️ 🚁 🛩️ 🛫 🛬 🦅 🦆 🪁 👨✈️ 👩✈️ 🚁
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- plūma Latin
- Flieger German
- Fliegerei German
- abfliegen German
- auffliegen German
- ausfliegen German
- fliegen German
- herumfliegen German
- verfliegen German
- überfliegen German
- aan Dutch, Flemish
- aanvliegen Dutch, Flemish
- amfibievliegtuig Dutch, Flemish
- angst Dutch, Flemish
- basis Dutch, Flemish
- bereik Dutch, Flemish
- bevliegen Dutch, Flemish
- bombardementsvliegtuig Dutch, Flemish
- bomvliegtuig Dutch, Flemish
- dek Dutch, Flemish
- eendvliegtuig Dutch, Flemish
- gevechtsvlieger Dutch, Flemish
- haven Dutch, Flemish
- jachtvliegtuig Dutch, Flemish
- kamp Dutch, Flemish
- kunst Dutch, Flemish
- kunstvliegen Dutch, Flemish
- lijnvliegtuig Dutch, Flemish
- molenvliegtuig Dutch, Flemish
- om Dutch, Flemish
- omvliegen Dutch, Flemish
- ontvliegen Dutch, Flemish
- over Dutch, Flemish
- overvliegen Dutch, Flemish
- park Dutch, Flemish
- ramp Dutch, Flemish
- schaamte Dutch, Flemish
- show Dutch, Flemish
- snuffelvliegtuig Dutch, Flemish
- spierkrachtvliegtuig Dutch, Flemish
- spionagevliegtuig Dutch, Flemish
- straalvliegtuig Dutch, Flemish
- ticket Dutch, Flemish
- toestel Dutch, Flemish
- tuig Dutch, Flemish
- verbod Dutch, Flemish
- verkeer Dutch, Flemish
- verkeersvliegtuig Dutch, Flemish
- vervliegen Dutch, Flemish
- vliegangst Dutch, Flemish
- vliegbasis Dutch, Flemish
- vliegbereik Dutch, Flemish
- vliegdek Dutch, Flemish
- vliegdekschip Dutch, Flemish
- vliegenier Dutch, Flemish
- vliegensvlug Dutch, Flemish
- vlieger Dutch, Flemish
- vlieghaven Dutch, Flemish
- vliegkamp Dutch, Flemish
- vliegkampschip Dutch, Flemish
- vliegpark Dutch, Flemish
- vliegramp Dutch, Flemish
- vliegschaamte Dutch, Flemish
- vliegshow Dutch, Flemish
- vliegticket Dutch, Flemish
- vliegtoestel Dutch, Flemish
- vliegtuig Dutch, Flemish
- vliegtuigbom Dutch, Flemish
- vliegtuigkaper Dutch, Flemish
- vliegtuigkaping Dutch, Flemish
- vliegtuigmoederschip Dutch, Flemish
- vliegtuigongeluk Dutch, Flemish
- vliegtuigslurf Dutch, Flemish
- vliegverbod Dutch, Flemish
- vliegverkeer Dutch, Flemish
- vliegwiel Dutch, Flemish
- vlug Dutch, Flemish
- vrachtvliegtuig Dutch, Flemish
- watervliegtuig Dutch, Flemish
- weg Dutch, Flemish
- wegvliegen Dutch, Flemish
- wiel Dutch, Flemish
- zweefvliegen Dutch, Flemish
- zweefvliegtuig Dutch, Flemish
- zweven Dutch, Flemish
- *plew-k- Proto-Indo-European
- *plewk- Proto-Indo-European
- flyge Norwegian Bokmål
- *flaugijaną Proto-Germanic
- *fleugandz Proto-Germanic
- *fleuganą Proto-Germanic
- *fleugǭ Proto-Germanic
- *fleuhaną Proto-Germanic
- *flugjaz Proto-Germanic
- *fluhtiz Proto-Germanic
- *flukkô Proto-Germanic
- *flukkōn- Proto-Germanic
- fly Norwegian Nynorsk
- flyga Norwegian Nynorsk
- flyge Norwegian Nynorsk
- fleogan Old English
- fljúga Old Norse
- fljúga Icelandic
- ontvliegen Middle Dutch
- vervliegen Middle Dutch
- vliegen Middle Dutch
- vlieger Middle Dutch
- fliogan Old High German
- vliegdek Afrikaans
- vliegtuig Afrikaans
- flogfelag Faroese
- flogskip Faroese
- flúgva Faroese
- entfléien Luxembourgish, Letzeburgesch
- fléien Luxembourgish, Letzeburgesch
- *fleugan gmw-pro
- antfliegan Old Dutch
- fliegan Old Dutch
- fliogan Old Saxon
- flygha Old Swedish
- flygha, flȳgha Old Swedish
- plaukti Lithuanian
- fliaga Old Frisian
- fliāga Old Frisian
- Flöägel Saterland Frisian
- fljooge Saterland Frisian
- flegen Low German
- flyghæ Old Danish
- frigi Sranan Tongo
- flyğa Scanian
- om
- dek
- aan
- weg
- vlug
- over
- kamp
- tuig
- park
- show
- wiel
- ramp
- angst
- haven
- basis
- kunst
- verbod
- ticket
- bereik
- zweven
- verkeer
- vlieger
- toestel
- schaamte
- vliegdek
- bevliegen
- vliegramp
- omvliegen
- vliegkamp
- vliegtuig
- vliegwiel
- vliegpark
- vliegshow
- vervliegen
- aanvliegen
- vlieghaven
- wegvliegen
- ontvliegen
- vliegbasis
- vliegenier
- vliegangst
- vliegverbod
- vliegbereik
- overvliegen
- vliegticket
- vliegtoestel
- kunstvliegen
- vliegtuigbom
- zweefvliegen
- bomvliegtuig
- vliegensvlug
- vliegverkeer
- eendvliegtuig
- vliegschaamte
- lijnvliegtuig
- vliegdekschip
- zweefvliegtuig
- vliegtuigkaper
- vliegkampschip
- jachtvliegtuig
- watervliegtuig
- vliegtuigslurf
- molenvliegtuig
- vliegtuigkaping
- gevechtsvlieger
- vrachtvliegtuig
- straalvliegtuig
- vliegtuigongeluk
- snuffelvliegtuig
- amfibievliegtuig
- spionagevliegtuig
- verkeersvliegtuig
- vliegtuigmoederschip
- spierkrachtvliegtuig
- bombardementsvliegtuig