vliegpark
Dutch (Brabantic)
/ˈvlix.pɑrk/
noun
Definitions
- (now) airbase, military airport
Etymology
Compound from Dutch, Flemish vliegen (fly) + Dutch, Flemish park (park).
Origin
Dutch (Brabantic)
park
Gloss
park
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanvliegen Dutch, Flemish
- attractiepark Dutch, Flemish
- bevliegen Dutch, Flemish
- bungalowpark Dutch, Flemish
- dierenpark Dutch, Flemish
- kunstvliegen Dutch, Flemish
- omvliegen Dutch, Flemish
- ontvliegen Dutch, Flemish
- overvliegen Dutch, Flemish
- park Dutch, Flemish
- parkachtig Dutch, Flemish
- pretpark Dutch, Flemish
- themapark Dutch, Flemish
- vervliegen Dutch, Flemish
- vliegangst Dutch, Flemish
- vliegbasis Dutch, Flemish
- vliegbereik Dutch, Flemish
- vliegdek Dutch, Flemish
- vliegen Dutch, Flemish
- vliegenier Dutch, Flemish
- vliegensvlug Dutch, Flemish
- vlieger Dutch, Flemish
- vlieghaven Dutch, Flemish
- vliegkamp Dutch, Flemish
- vliegramp Dutch, Flemish
- vliegschaamte Dutch, Flemish
- vliegshow Dutch, Flemish
- vliegticket Dutch, Flemish
- vliegtoestel Dutch, Flemish
- vliegtuig Dutch, Flemish
- vliegverbod Dutch, Flemish
- vliegverkeer Dutch, Flemish
- vliegwiel Dutch, Flemish
- wagenpark Dutch, Flemish
- wegvliegen Dutch, Flemish
- windmolenpark Dutch, Flemish
- windpark Dutch, Flemish
- zweefvliegen Dutch, Flemish
- parc Middle Dutch
- vliegen Middle Dutch
- park
- vlieger
- vliegen
- vliegdek
- pretpark
- windpark
- vliegwiel
- vliegtuig
- wagenpark
- themapark
- omvliegen
- vliegshow
- vliegkamp
- bevliegen
- vliegramp
- vliegenier
- dierenpark
- vervliegen
- ontvliegen
- aanvliegen
- vliegbasis
- vliegangst
- vlieghaven
- parkachtig
- wegvliegen
- overvliegen
- vliegverbod
- vliegticket
- vliegbereik
- vliegtoestel
- bungalowpark
- kunstvliegen
- vliegensvlug
- zweefvliegen
- vliegverkeer
- vliegschaamte
- attractiepark
- windmolenpark