tweevoets
Dutch (Brabantic)
/ˈtʋeː.vuts/
adj
Definitions
- (being) two feet wide
Etymology
Affix from Dutch, Flemish twee (two, bi-) + Dutch, Flemish voet (foot, on foot, footed).
Origin
Dutch (Brabantic)
voet
Gloss
foot, on foot, footed
Concept
Semantic Field
The body
Ontological Category
Other
Emoji
🐾
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aarsvoet Dutch, Flemish
- barrevoets Dutch, Flemish
- barvoets Dutch, Flemish
- blootsvoets Dutch, Flemish
- blootvoets Dutch, Flemish
- drievoet Dutch, Flemish
- klimvoet Dutch, Flemish
- klompvoet Dutch, Flemish
- koevoet Dutch, Flemish
- lichtvoetig Dutch, Flemish
- lotusvoet Dutch, Flemish
- stampvoeten Dutch, Flemish
- tegenvoeter Dutch, Flemish
- twee Dutch, Flemish
- tweebaans Dutch, Flemish
- tweebak Dutch, Flemish
- tweebenig Dutch, Flemish
- tweedekker Dutch, Flemish
- tweedeling Dutch, Flemish
- tweedonker Dutch, Flemish
- tweefrontenoorlog Dutch, Flemish
- tweehonderd Dutch, Flemish
- tweejaarlijks Dutch, Flemish
- tweekleur Dutch, Flemish
- tweekleurig Dutch, Flemish
- tweelicht Dutch, Flemish
- tweeling Dutch, Flemish
- tweeloops Dutch, Flemish
- tweeluik Dutch, Flemish
- tweemaal Dutch, Flemish
- tweemotorig Dutch, Flemish
- tweepersoonsbed Dutch, Flemish
- tweepoot Dutch, Flemish
- tweepotig Dutch, Flemish
- tweespan Dutch, Flemish
- tweestatenoplossing Dutch, Flemish
- tweestrijd Dutch, Flemish
- tweetal Dutch, Flemish
- tweetalig Dutch, Flemish
- tweeverdiener Dutch, Flemish
- tweevoet Dutch, Flemish
- tweevoeter Dutch, Flemish
- tweevoetig Dutch, Flemish
- tweevoud Dutch, Flemish
- tweevoudig Dutch, Flemish
- tweewieler Dutch, Flemish
- tweewijverij Dutch, Flemish
- tweezaadlobbig Dutch, Flemish
- vastvoetig Dutch, Flemish
- viervoeter Dutch, Flemish
- voet Dutch, Flemish
- voetafdruk Dutch, Flemish
- voetangel Dutch, Flemish
- voetbal Dutch, Flemish
- voetboog Dutch, Flemish
- voeteren Dutch, Flemish
- voetganger Dutch, Flemish
- voetknecht Dutch, Flemish
- voetkus Dutch, Flemish
- voetman Dutch, Flemish
- voetnoot Dutch, Flemish
- voetpad Dutch, Flemish
- voetslet Dutch, Flemish
- voetsoldaat Dutch, Flemish
- voetspoor Dutch, Flemish
- voetstap Dutch, Flemish
- voetstuk Dutch, Flemish
- voetveeg Dutch, Flemish
- voetveer Dutch, Flemish
- voetzool Dutch, Flemish
- zwartvoetpinguïn Dutch, Flemish
- twee Middle Dutch
- twêe Middle Dutch
- voet Middle Dutch
- twee Afrikaans
- voet Afrikaans
- voet
- twee
- tweebak
- tweetal
- voetbal
- koevoet
- voetkus
- voetpad
- voetman
- tweemaal
- voetveeg
- tweepoot
- tweevoet
- voeteren
- tweeling
- tweevoud
- voetboog
- drievoet
- voetstuk
- voetnoot
- klimvoet
- voetveer
- voetzool
- tweeluik
- tweespan
- aarsvoet
- barvoets
- voetstap
- voetslet
- voetangel
- tweebenig
- tweekleur
- klompvoet
- tweetalig
- lotusvoet
- tweepotig
- tweebaans
- voetspoor
- tweeloops
- tweelicht
- tweedeling
- tweewieler
- barrevoets
- tweedekker
- tweevoeter
- voetafdruk
- blootvoets
- tweestrijd
- tweedonker
- voetganger
- vastvoetig
- viervoeter
- voetknecht
- tweevoetig
- tweevoudig
- tweehonderd
- stampvoeten
- tweekleurig
- lichtvoetig
- blootsvoets
- tweemotorig
- tegenvoeter
- voetsoldaat
- tweewijverij
- tweejaarlijks
- tweeverdiener
- tweezaadlobbig
- tweepersoonsbed
- zwartvoetpinguïn
- tweefrontenoorlog
- tweestatenoplossing