tweepersoonsbed
Dutch (Brabantic)
/ˈtʋeː.pɛr.soːnsˌbɛt/
noun
Definitions
- double size bed, double bed
Etymology
Compound from Dutch, Flemish twee (two, bi-) + Dutch, Flemish persoon (person)+ Dutch, Flemish bed (bed).
Origin
Dutch (Brabantic)
bed
Gloss
bed
Concept
Semantic Field
The house
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
床
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bed Dutch, Flemish
- beddegoed Dutch, Flemish
- beddengoed Dutch, Flemish
- bedding Dutch, Flemish
- bedgenoot Dutch, Flemish
- bedkamer Dutch, Flemish
- bedkruik Dutch, Flemish
- bedlamp Dutch, Flemish
- bedleger Dutch, Flemish
- bedplassen Dutch, Flemish
- bedstede Dutch, Flemish
- bedstee Dutch, Flemish
- bedtijd Dutch, Flemish
- bedvriend Dutch, Flemish
- bedvriendin Dutch, Flemish
- bedwants Dutch, Flemish
- bloembed Dutch, Flemish
- bruidsbed Dutch, Flemish
- bruiloftsbed Dutch, Flemish
- contactpersoon Dutch, Flemish
- dekbed Dutch, Flemish
- doodsbed Dutch, Flemish
- eenpersoonsbed Dutch, Flemish
- hemelbed Dutch, Flemish
- hoofdpersoon Dutch, Flemish
- hunebed Dutch, Flemish
- kraambed Dutch, Flemish
- ligbed Dutch, Flemish
- luchtbed Dutch, Flemish
- massagebed Dutch, Flemish
- ombudspersoon Dutch, Flemish
- opklapbed Dutch, Flemish
- persoon Dutch, Flemish
- persoonlijk Dutch, Flemish
- persoonscultus Dutch, Flemish
- persoonsnaam Dutch, Flemish
- persoonsvorm Dutch, Flemish
- procrustesbed Dutch, Flemish
- rivierbed Dutch, Flemish
- rozenbed Dutch, Flemish
- spijkerbed Dutch, Flemish
- stapelbed Dutch, Flemish
- sterfbed Dutch, Flemish
- stroombed Dutch, Flemish
- transpersoon Dutch, Flemish
- tussenpersoon Dutch, Flemish
- twee Dutch, Flemish
- tweebaans Dutch, Flemish
- tweebak Dutch, Flemish
- tweebenig Dutch, Flemish
- tweedekker Dutch, Flemish
- tweedeling Dutch, Flemish
- tweedonker Dutch, Flemish
- tweefrontenoorlog Dutch, Flemish
- tweehonderd Dutch, Flemish
- tweejaarlijks Dutch, Flemish
- tweekleur Dutch, Flemish
- tweekleurig Dutch, Flemish
- tweelicht Dutch, Flemish
- tweeling Dutch, Flemish
- tweeloops Dutch, Flemish
- tweeluik Dutch, Flemish
- tweemaal Dutch, Flemish
- tweemotorig Dutch, Flemish
- tweepoot Dutch, Flemish
- tweepotig Dutch, Flemish
- tweespan Dutch, Flemish
- tweestatenoplossing Dutch, Flemish
- tweestrijd Dutch, Flemish
- tweetal Dutch, Flemish
- tweetalig Dutch, Flemish
- tweeverdiener Dutch, Flemish
- tweevoet Dutch, Flemish
- tweevoeter Dutch, Flemish
- tweevoetig Dutch, Flemish
- tweevoets Dutch, Flemish
- tweevoud Dutch, Flemish
- tweevoudig Dutch, Flemish
- tweewieler Dutch, Flemish
- tweewijverij Dutch, Flemish
- tweezaadlobbig Dutch, Flemish
- veldbed Dutch, Flemish
- waterbed Dutch, Flemish
- zeebed Dutch, Flemish
- ziekbed Dutch, Flemish
- bedde Middle Dutch
- persone Middle Dutch
- twee Middle Dutch
- twêe Middle Dutch
- bed Afrikaans
- persoon Afrikaans
- twee Afrikaans
- bed
- twee
- dekbed
- ligbed
- zeebed
- tweebak
- tweetal
- veldbed
- ziekbed
- bedding
- bedtijd
- persoon
- bedlamp
- hunebed
- bedstee
- tweemaal
- tweepoot
- tweevoet
- bedkruik
- bloembed
- tweeling
- luchtbed
- tweevoud
- sterfbed
- bedkamer
- kraambed
- waterbed
- rozenbed
- doodsbed
- tweeluik
- hemelbed
- bedstede
- tweespan
- bedwants
- bedleger
- stroombed
- tweebenig
- tweekleur
- bruidsbed
- stapelbed
- rivierbed
- bedgenoot
- beddegoed
- tweetalig
- opklapbed
- tweepotig
- tweebaans
- tweevoets
- bedvriend
- tweeloops
- tweelicht
- bedplassen
- tweedeling
- tweewieler
- spijkerbed
- tweedekker
- tweevoeter
- tweestrijd
- tweedonker
- beddengoed
- tweevoetig
- tweevoudig
- massagebed
- tweehonderd
- tweekleurig
- persoonlijk
- bedvriendin
- tweemotorig
- bruiloftsbed
- hoofdpersoon
- persoonsnaam
- persoonsvorm
- tweewijverij
- transpersoon
- tweejaarlijks
- tweeverdiener
- procrustesbed
- tussenpersoon
- ombudspersoon
- contactpersoon
- eenpersoonsbed
- persoonscultus
- tweezaadlobbig
- tweefrontenoorlog
- tweestatenoplossing