tweewijverij
Dutch (Brabantic)
/ˌtʋeː.ʋɛi̯.vəˈrɛi̯/
noun
Definitions
- bigyny state of being married with two women or the practice of marrying two women
Etymology
Affix from Dutch, Flemish twee (two, bi-) + Dutch, Flemish wijf (woman, wife, bint, female).
Origin
Dutch (Brabantic)
wijf
Gloss
woman, wife, bint, female
Concept
Semantic Field
Kinship
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
女
Emoji
👭 👯♀️ 🤼♀️ ⛹️♀️ 🏃♀️ 🏄♀️ 🏊♀️ 🏋️♀️ 🏌️♀️ 👒 👗 👚 👠 👡 👢 👨👩👦 👨👩👦👦 👨👩👧 👨👩👧👦 👨👩👧👧 👩⚕️ 👩⚖️ 👩✈️ 👩❤️👨 👩❤️👩 👩❤️💋👨 👩❤️💋👩 👩🌾 👩🍳 👩🍼 👩🎓 👩🎤 👩🎨 👩🏫 👩🏭 👩👦 👩👦👦 👩👧 👩👧👦 👩👧👧 👩👩👦 👩👩👦👦 👩👩👧 👩👩👧👦 👩👩👧👧 👩💻 👩💼 👩🔧 👩🔬 👩🚀 👩🚒 👩🦯 👩🦰 👩🦱 👩🦲 👩🦳 👩🦼 👩🦽 👪️ 👫 👮♀️ 👰♀️ 👱♀️ 👳♀️ 👵 👷♀️ 💁♀️ 💂♀️ 💃 💆♀️ 💇♀️ 💏 💑 🕵️♀️ 🙅♀️ 🙆♀️ 🙇♀️ 🙋♀️ 🙍♀️ 🙎♀️ 🚣♀️ 🚴♀️ 🚵♀️ 🚶♀️ 🤦♀️ 🤰 🤵♀️ 🤷♀️ 🤸♀️ 🤹♀️ 🤽♀️ 🤾♀️ 🦸♀️ 🦹♀️ 🧍♀️ 🧎♀️ 🧏♀️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- appelwijf Dutch, Flemish
- bijwijf Dutch, Flemish
- eenwijverij Dutch, Flemish
- kankerwijf Dutch, Flemish
- klerewijf Dutch, Flemish
- manwijf Dutch, Flemish
- takkewijf Dutch, Flemish
- twee Dutch, Flemish
- tweebaans Dutch, Flemish
- tweebak Dutch, Flemish
- tweebenig Dutch, Flemish
- tweedekker Dutch, Flemish
- tweedeling Dutch, Flemish
- tweedonker Dutch, Flemish
- tweefrontenoorlog Dutch, Flemish
- tweehonderd Dutch, Flemish
- tweejaarlijks Dutch, Flemish
- tweekleur Dutch, Flemish
- tweekleurig Dutch, Flemish
- tweelicht Dutch, Flemish
- tweeling Dutch, Flemish
- tweeloops Dutch, Flemish
- tweeluik Dutch, Flemish
- tweemaal Dutch, Flemish
- tweemotorig Dutch, Flemish
- tweepersoonsbed Dutch, Flemish
- tweepoot Dutch, Flemish
- tweepotig Dutch, Flemish
- tweespan Dutch, Flemish
- tweestatenoplossing Dutch, Flemish
- tweestrijd Dutch, Flemish
- tweetal Dutch, Flemish
- tweetalig Dutch, Flemish
- tweeverdiener Dutch, Flemish
- tweevoet Dutch, Flemish
- tweevoeter Dutch, Flemish
- tweevoetig Dutch, Flemish
- tweevoets Dutch, Flemish
- tweevoud Dutch, Flemish
- tweevoudig Dutch, Flemish
- tweewieler Dutch, Flemish
- tweezaadlobbig Dutch, Flemish
- veelwijverij Dutch, Flemish
- viswijf Dutch, Flemish
- warmoeswijf Dutch, Flemish
- wijf Dutch, Flemish
- twee Middle Dutch
- twêe Middle Dutch
- wijf Middle Dutch
- twee Afrikaans
- wijf
- twee
- bijwijf
- tweebak
- tweetal
- viswijf
- manwijf
- tweemaal
- tweepoot
- tweevoet
- tweeling
- tweevoud
- tweeluik
- tweespan
- takkewijf
- tweebenig
- tweekleur
- tweetalig
- klerewijf
- tweepotig
- tweebaans
- tweevoets
- tweeloops
- appelwijf
- tweelicht
- tweedeling
- tweewieler
- tweedekker
- tweevoeter
- tweestrijd
- tweedonker
- kankerwijf
- tweevoetig
- tweevoudig
- tweehonderd
- eenwijverij
- tweekleurig
- warmoeswijf
- tweemotorig
- veelwijverij
- tweejaarlijks
- tweeverdiener
- tweezaadlobbig
- tweepersoonsbed
- tweefrontenoorlog
- tweestatenoplossing