tweemotorig
Dutch (Brabantic)
/ˌtʋeː.moːˈtoː.rəx/
adj
Definitions
- of motorised means of transport having two engines
Etymology
Affix from Dutch, Flemish twee (two, bi-) + Dutch, Flemish motor (engine, motorbike, motor, motorcycle).
Origin
Dutch (Brabantic)
motor
Gloss
engine, motorbike, motor, motorcycle
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
🚂 🚒
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- motor English
- achtmotorig Dutch, Flemish
- buitenboordmotor Dutch, Flemish
- dieselmotor Dutch, Flemish
- driemotorig Dutch, Flemish
- eenmotorig Dutch, Flemish
- elektromotor Dutch, Flemish
- motor Dutch, Flemish
- motorbende Dutch, Flemish
- motorboot Dutch, Flemish
- motorcoureur Dutch, Flemish
- motorcrosser Dutch, Flemish
- motorengel Dutch, Flemish
- motorfiets Dutch, Flemish
- motoriek Dutch, Flemish
- motorjacht Dutch, Flemish
- motorkap Dutch, Flemish
- motormuis Dutch, Flemish
- motorolie Dutch, Flemish
- motorreis Dutch, Flemish
- motorrijder Dutch, Flemish
- motorrijtuig Dutch, Flemish
- motorrijwiel Dutch, Flemish
- motorschip Dutch, Flemish
- motorvoertuig Dutch, Flemish
- straalmotor Dutch, Flemish
- twee Dutch, Flemish
- tweebaans Dutch, Flemish
- tweebak Dutch, Flemish
- tweebenig Dutch, Flemish
- tweedekker Dutch, Flemish
- tweedeling Dutch, Flemish
- tweedonker Dutch, Flemish
- tweefrontenoorlog Dutch, Flemish
- tweehonderd Dutch, Flemish
- tweejaarlijks Dutch, Flemish
- tweekleur Dutch, Flemish
- tweekleurig Dutch, Flemish
- tweelicht Dutch, Flemish
- tweeling Dutch, Flemish
- tweeloops Dutch, Flemish
- tweeluik Dutch, Flemish
- tweemaal Dutch, Flemish
- tweepersoonsbed Dutch, Flemish
- tweepoot Dutch, Flemish
- tweepotig Dutch, Flemish
- tweespan Dutch, Flemish
- tweestatenoplossing Dutch, Flemish
- tweestrijd Dutch, Flemish
- tweetal Dutch, Flemish
- tweetalig Dutch, Flemish
- tweeverdiener Dutch, Flemish
- tweevoet Dutch, Flemish
- tweevoeter Dutch, Flemish
- tweevoetig Dutch, Flemish
- tweevoets Dutch, Flemish
- tweevoud Dutch, Flemish
- tweevoudig Dutch, Flemish
- tweewieler Dutch, Flemish
- tweewijverij Dutch, Flemish
- tweezaadlobbig Dutch, Flemish
- verbrandingsmotor Dutch, Flemish
- viermotorig Dutch, Flemish
- vijfmotorig Dutch, Flemish
- zesmotorig Dutch, Flemish
- zoekmotor Dutch, Flemish
- motor Indonesian
- twee Middle Dutch
- twêe Middle Dutch
- twee Afrikaans
- twee
- motor
- tweebak
- tweetal
- tweemaal
- tweepoot
- tweevoet
- tweeling
- tweevoud
- tweeluik
- tweespan
- motoriek
- motorkap
- tweebenig
- tweekleur
- motorboot
- motorolie
- tweetalig
- motormuis
- zoekmotor
- motorreis
- tweepotig
- tweebaans
- tweevoets
- tweeloops
- tweelicht
- tweedeling
- tweewieler
- tweedekker
- tweevoeter
- motorfiets
- tweestrijd
- tweedonker
- eenmotorig
- motorjacht
- motorbende
- zesmotorig
- tweevoetig
- motorengel
- tweevoudig
- motorschip
- driemotorig
- viermotorig
- tweehonderd
- straalmotor
- tweekleurig
- motorrijder
- dieselmotor
- achtmotorig
- vijfmotorig
- elektromotor
- motorcrosser
- tweewijverij
- motorrijtuig
- motorrijwiel
- motorcoureur
- tweejaarlijks
- motorvoertuig
- tweeverdiener
- tweezaadlobbig
- tweepersoonsbed
- buitenboordmotor
- verbrandingsmotor
- tweefrontenoorlog
- tweestatenoplossing