tweebak
Dutch (Brabantic)
/ˈtʋeː.bɑk/
noun
Definitions
- (now) zwieback, rusk
Etymology
Compound from Dutch, Flemish twee (two, bi-) + Dutch, Flemish bakken (bake, fry, baking).
Origin
Dutch (Brabantic)
bakken
Gloss
bake, fry, baking
Concept
Semantic Field
Food and drink
Ontological Category
Action/Process
Kanji
揚
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanbakken Dutch, Flemish
- bakbanaan Dutch, Flemish
- bakhuis Dutch, Flemish
- bakken Dutch, Flemish
- bakkerij Dutch, Flemish
- baklap Dutch, Flemish
- bakmeel Dutch, Flemish
- bakpoeder Dutch, Flemish
- baksel Dutch, Flemish
- bakslede Dutch, Flemish
- baksteen Dutch, Flemish
- bakster Dutch, Flemish
- bakvis Dutch, Flemish
- bakvorm Dutch, Flemish
- gebak Dutch, Flemish
- halfbakken Dutch, Flemish
- roerbakken Dutch, Flemish
- twee Dutch, Flemish
- tweebaans Dutch, Flemish
- tweebenig Dutch, Flemish
- tweedekker Dutch, Flemish
- tweedeling Dutch, Flemish
- tweedonker Dutch, Flemish
- tweefrontenoorlog Dutch, Flemish
- tweehonderd Dutch, Flemish
- tweejaarlijks Dutch, Flemish
- tweekleur Dutch, Flemish
- tweekleurig Dutch, Flemish
- tweelicht Dutch, Flemish
- tweeling Dutch, Flemish
- tweeloops Dutch, Flemish
- tweeluik Dutch, Flemish
- tweemaal Dutch, Flemish
- tweemotorig Dutch, Flemish
- tweepersoonsbed Dutch, Flemish
- tweepoot Dutch, Flemish
- tweepotig Dutch, Flemish
- tweespan Dutch, Flemish
- tweestatenoplossing Dutch, Flemish
- tweestrijd Dutch, Flemish
- tweetal Dutch, Flemish
- tweetalig Dutch, Flemish
- tweeverdiener Dutch, Flemish
- tweevoet Dutch, Flemish
- tweevoeter Dutch, Flemish
- tweevoetig Dutch, Flemish
- tweevoets Dutch, Flemish
- tweevoud Dutch, Flemish
- tweevoudig Dutch, Flemish
- tweewieler Dutch, Flemish
- tweewijverij Dutch, Flemish
- tweezaadlobbig Dutch, Flemish
- backen Middle Dutch
- twee Middle Dutch
- twêe Middle Dutch
- twee Afrikaans
- twee
- gebak
- baklap
- bakvis
- bakken
- baksel
- tweetal
- bakmeel
- bakvorm
- bakster
- bakhuis
- tweemaal
- tweepoot
- tweevoet
- bakkerij
- tweeling
- bakslede
- tweevoud
- tweeluik
- tweespan
- baksteen
- tweebenig
- tweekleur
- tweetalig
- tweepotig
- tweebaans
- bakpoeder
- aanbakken
- tweevoets
- tweeloops
- tweelicht
- bakbanaan
- halfbakken
- tweedeling
- tweewieler
- tweedekker
- tweevoeter
- tweestrijd
- tweedonker
- roerbakken
- tweevoetig
- tweevoudig
- tweehonderd
- tweekleurig
- tweemotorig
- tweewijverij
- tweejaarlijks
- tweeverdiener
- tweezaadlobbig
- tweepersoonsbed
- tweefrontenoorlog
- tweestatenoplossing