tweestrijd
Dutch (Brabantic)
/ˈtʋeː.strɛi̯t/
noun
Definitions
- Any contest or struggle between two people or parties, such as a duel, runoff election, game or competition, rivalry, etc.
- (figurative) An internal mental conflict; an acute dilemma.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish twee (two, bi-) + Dutch, Flemish strijd (battle, fight, struggle, conflict, strife).
Origin
Dutch (Brabantic)
strijd
Gloss
battle, fight, struggle, conflict, strife
Concept
Semantic Field
Warfare and hunting
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
戦, 闘
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- doodsstrijd Dutch, Flemish
- doodstrijd Dutch, Flemish
- klassenstrijd Dutch, Flemish
- machtsstrijd Dutch, Flemish
- mediastrijd Dutch, Flemish
- onafhankelijkheidsstrijd Dutch, Flemish
- pennenstrijd Dutch, Flemish
- strijd Dutch, Flemish
- strijdbijl Dutch, Flemish
- strijdgas Dutch, Flemish
- strijdhamer Dutch, Flemish
- strijdkreet Dutch, Flemish
- strijdlied Dutch, Flemish
- strijdperk Dutch, Flemish
- strijdtoneel Dutch, Flemish
- strijdvaardig Dutch, Flemish
- strijdwagen Dutch, Flemish
- taalstrijd Dutch, Flemish
- titanenstrijd Dutch, Flemish
- twee Dutch, Flemish
- tweebaans Dutch, Flemish
- tweebak Dutch, Flemish
- tweebenig Dutch, Flemish
- tweedekker Dutch, Flemish
- tweedeling Dutch, Flemish
- tweedonker Dutch, Flemish
- tweefrontenoorlog Dutch, Flemish
- tweehonderd Dutch, Flemish
- tweejaarlijks Dutch, Flemish
- tweekleur Dutch, Flemish
- tweekleurig Dutch, Flemish
- tweelicht Dutch, Flemish
- tweeling Dutch, Flemish
- tweeloops Dutch, Flemish
- tweeluik Dutch, Flemish
- tweemaal Dutch, Flemish
- tweemotorig Dutch, Flemish
- tweepersoonsbed Dutch, Flemish
- tweepoot Dutch, Flemish
- tweepotig Dutch, Flemish
- tweespan Dutch, Flemish
- tweestatenoplossing Dutch, Flemish
- tweetal Dutch, Flemish
- tweetalig Dutch, Flemish
- tweeverdiener Dutch, Flemish
- tweevoet Dutch, Flemish
- tweevoeter Dutch, Flemish
- tweevoetig Dutch, Flemish
- tweevoets Dutch, Flemish
- tweevoud Dutch, Flemish
- tweevoudig Dutch, Flemish
- tweewieler Dutch, Flemish
- tweewijverij Dutch, Flemish
- tweezaadlobbig Dutch, Flemish
- wedstrijd Dutch, Flemish
- woordenstrijd Dutch, Flemish
- strijt Middle Dutch
- twee Middle Dutch
- twêe Middle Dutch
- stryd Afrikaans
- twee Afrikaans
- twee
- strijd
- tweebak
- tweetal
- tweemaal
- tweepoot
- tweevoet
- tweeling
- tweevoud
- tweeluik
- tweespan
- tweebenig
- tweekleur
- tweetalig
- strijdgas
- tweepotig
- tweebaans
- tweevoets
- wedstrijd
- tweeloops
- tweelicht
- strijdbijl
- tweedeling
- tweewieler
- strijdlied
- tweedekker
- tweevoeter
- strijdperk
- doodstrijd
- tweedonker
- tweevoetig
- tweevoudig
- taalstrijd
- tweehonderd
- strijdkreet
- tweekleurig
- strijdwagen
- tweemotorig
- mediastrijd
- strijdhamer
- doodsstrijd
- strijdtoneel
- tweewijverij
- pennenstrijd
- machtsstrijd
- tweejaarlijks
- tweeverdiener
- strijdvaardig
- woordenstrijd
- titanenstrijd
- klassenstrijd
- tweezaadlobbig
- tweepersoonsbed
- tweefrontenoorlog
- tweestatenoplossing
- onafhankelijkheidsstrijd