tweedekker
Dutch (Brabantic)
/ˈtʋeːˌdɛ.kər/
noun
Definitions
- biplane
- a ship with two decks
Etymology
Affix from Dutch, Flemish twee (two, bi-) + Dutch, Flemish dek (deck, plane, surface, a cover).
Origin
Dutch (Brabantic)
dek
Gloss
deck, plane, surface, a cover
Concept
Semantic Field
Basic actions and technology
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
👨✈️ 👩✈️ 🧑✈️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- deck English
- dicky English
- Deck German
- achterdek Dutch, Flemish
- anderhalfdekker Dutch, Flemish
- campagnedek Dutch, Flemish
- dek Dutch, Flemish
- deklast Dutch, Flemish
- driedekker Dutch, Flemish
- dubbeldekker Dutch, Flemish
- eendekker Dutch, Flemish
- halfdek Dutch, Flemish
- panoramadek Dutch, Flemish
- sneeuwdek Dutch, Flemish
- twee Dutch, Flemish
- tweebaans Dutch, Flemish
- tweebak Dutch, Flemish
- tweebenig Dutch, Flemish
- tweedeling Dutch, Flemish
- tweedonker Dutch, Flemish
- tweefrontenoorlog Dutch, Flemish
- tweehonderd Dutch, Flemish
- tweejaarlijks Dutch, Flemish
- tweekleur Dutch, Flemish
- tweekleurig Dutch, Flemish
- tweelicht Dutch, Flemish
- tweeling Dutch, Flemish
- tweeloops Dutch, Flemish
- tweeluik Dutch, Flemish
- tweemaal Dutch, Flemish
- tweemotorig Dutch, Flemish
- tweepersoonsbed Dutch, Flemish
- tweepoot Dutch, Flemish
- tweepotig Dutch, Flemish
- tweespan Dutch, Flemish
- tweestatenoplossing Dutch, Flemish
- tweestrijd Dutch, Flemish
- tweetal Dutch, Flemish
- tweetalig Dutch, Flemish
- tweeverdiener Dutch, Flemish
- tweevoet Dutch, Flemish
- tweevoeter Dutch, Flemish
- tweevoetig Dutch, Flemish
- tweevoets Dutch, Flemish
- tweevoud Dutch, Flemish
- tweevoudig Dutch, Flemish
- tweewieler Dutch, Flemish
- tweewijverij Dutch, Flemish
- tweezaadlobbig Dutch, Flemish
- vliegdek Dutch, Flemish
- voordek Dutch, Flemish
- wegdek Dutch, Flemish
- wolkendek Dutch, Flemish
- zonnedek Dutch, Flemish
- dek Indonesian
- dec Middle Dutch
- twee Middle Dutch
- twêe Middle Dutch
- twee Afrikaans
- dek
- twee
- wegdek
- tweebak
- tweetal
- deklast
- halfdek
- voordek
- tweemaal
- tweepoot
- tweevoet
- tweeling
- tweevoud
- vliegdek
- tweeluik
- tweespan
- zonnedek
- eendekker
- tweebenig
- tweekleur
- sneeuwdek
- tweetalig
- wolkendek
- tweepotig
- tweebaans
- achterdek
- tweevoets
- tweeloops
- tweelicht
- tweewieler
- tweedeling
- tweevoeter
- tweestrijd
- tweedonker
- driedekker
- tweevoetig
- tweevoudig
- campagnedek
- tweehonderd
- tweekleurig
- tweemotorig
- panoramadek
- dubbeldekker
- tweewijverij
- tweejaarlijks
- tweeverdiener
- tweezaadlobbig
- tweepersoonsbed
- anderhalfdekker
- tweefrontenoorlog
- tweestatenoplossing