tweetal
Dutch (Brabantic)
/ˈtʋeː.tɑl/
noun
Definitions
- pair, couple
Etymology
Compound from Dutch, Flemish twee (two, bi-) + Dutch, Flemish tal (number, quantity, numer, amount).
Origin
Dutch (Brabantic)
tal
Gloss
number, quantity, numer, amount
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
数
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aantal Dutch, Flemish
- achttal Dutch, Flemish
- dodental Dutch, Flemish
- drietal Dutch, Flemish
- elftal Dutch, Flemish
- inwonertal Dutch, Flemish
- tal Dutch, Flemish
- talhout Dutch, Flemish
- talloos Dutch, Flemish
- tienduizendtal Dutch, Flemish
- tiental Dutch, Flemish
- twee Dutch, Flemish
- tweebaans Dutch, Flemish
- tweebak Dutch, Flemish
- tweebenig Dutch, Flemish
- tweedekker Dutch, Flemish
- tweedeling Dutch, Flemish
- tweedonker Dutch, Flemish
- tweefrontenoorlog Dutch, Flemish
- tweehonderd Dutch, Flemish
- tweejaarlijks Dutch, Flemish
- tweekleur Dutch, Flemish
- tweekleurig Dutch, Flemish
- tweelicht Dutch, Flemish
- tweeling Dutch, Flemish
- tweeloops Dutch, Flemish
- tweeluik Dutch, Flemish
- tweemaal Dutch, Flemish
- tweemotorig Dutch, Flemish
- tweepersoonsbed Dutch, Flemish
- tweepoot Dutch, Flemish
- tweepotig Dutch, Flemish
- tweespan Dutch, Flemish
- tweestatenoplossing Dutch, Flemish
- tweestrijd Dutch, Flemish
- tweetalig Dutch, Flemish
- tweetallig Dutch, Flemish
- tweeverdiener Dutch, Flemish
- tweevoet Dutch, Flemish
- tweevoeter Dutch, Flemish
- tweevoetig Dutch, Flemish
- tweevoets Dutch, Flemish
- tweevoud Dutch, Flemish
- tweevoudig Dutch, Flemish
- tweewieler Dutch, Flemish
- tweewijverij Dutch, Flemish
- tweezaadlobbig Dutch, Flemish
- viertal Dutch, Flemish
- voltallig Dutch, Flemish
- twee Middle Dutch
- twêe Middle Dutch
- twee Afrikaans
- tal
- twee
- elftal
- aantal
- tweebak
- talhout
- drietal
- tiental
- achttal
- talloos
- viertal
- tweemaal
- tweepoot
- tweevoet
- tweeluik
- tweeling
- tweevoud
- tweespan
- dodental
- voltallig
- tweebenig
- tweekleur
- tweepotig
- tweebaans
- tweetalig
- tweevoets
- tweeloops
- tweelicht
- tweedeling
- tweewieler
- tweetallig
- tweedekker
- tweevoeter
- tweestrijd
- inwonertal
- tweedonker
- tweevoetig
- tweevoudig
- tweehonderd
- tweemotorig
- tweekleurig
- tweewijverij
- tweejaarlijks
- tweeverdiener
- tienduizendtal
- tweezaadlobbig
- tweepersoonsbed
- tweefrontenoorlog
- tweestatenoplossing