tweewieler
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- bicycle, two-wheeled vehicle
Etymology
Compound from Dutch, Flemish twee (two, bi-) + Dutch, Flemish wiel (wheel).
Origin
Dutch (Brabantic)
wiel
Gloss
wheel
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
🎡
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- driewieler Dutch, Flemish
- eenwieler Dutch, Flemish
- reservewiel Dutch, Flemish
- rijwiel Dutch, Flemish
- spinnewiel Dutch, Flemish
- stuurwiel Dutch, Flemish
- tandwiel Dutch, Flemish
- twee Dutch, Flemish
- tweebaans Dutch, Flemish
- tweebak Dutch, Flemish
- tweebenig Dutch, Flemish
- tweedekker Dutch, Flemish
- tweedeling Dutch, Flemish
- tweedonker Dutch, Flemish
- tweefrontenoorlog Dutch, Flemish
- tweehonderd Dutch, Flemish
- tweejaarlijks Dutch, Flemish
- tweekleur Dutch, Flemish
- tweekleurig Dutch, Flemish
- tweelicht Dutch, Flemish
- tweeling Dutch, Flemish
- tweeloops Dutch, Flemish
- tweeluik Dutch, Flemish
- tweemaal Dutch, Flemish
- tweemotorig Dutch, Flemish
- tweepersoonsbed Dutch, Flemish
- tweepoot Dutch, Flemish
- tweepotig Dutch, Flemish
- tweespan Dutch, Flemish
- tweestatenoplossing Dutch, Flemish
- tweestrijd Dutch, Flemish
- tweetal Dutch, Flemish
- tweetalig Dutch, Flemish
- tweeverdiener Dutch, Flemish
- tweevoet Dutch, Flemish
- tweevoeter Dutch, Flemish
- tweevoetig Dutch, Flemish
- tweevoets Dutch, Flemish
- tweevoud Dutch, Flemish
- tweevoudig Dutch, Flemish
- tweewijverij Dutch, Flemish
- tweezaadlobbig Dutch, Flemish
- vierwieler Dutch, Flemish
- vliegwiel Dutch, Flemish
- wiel Dutch, Flemish
- wieldop Dutch, Flemish
- wielklem Dutch, Flemish
- wielrennen Dutch, Flemish
- wielrenner Dutch, Flemish
- zijwiel Dutch, Flemish
- zwenkwiel Dutch, Flemish
- twee Middle Dutch
- twêe Middle Dutch
- wiel Middle Dutch
- twee Afrikaans
- wiel Afrikaans
- wil Papiamentu
- wiri Sranan Tongo
- wiel
- twee
- tweebak
- tweetal
- rijwiel
- zijwiel
- wieldop
- tweemaal
- tweepoot
- wielklem
- tweevoet
- tweeling
- tweevoud
- tweeluik
- tweespan
- tandwiel
- tweebenig
- tweekleur
- stuurwiel
- eenwieler
- tweetalig
- tweepotig
- vliegwiel
- tweebaans
- tweevoets
- tweeloops
- tweelicht
- zwenkwiel
- vierwieler
- tweedeling
- tweedekker
- tweevoeter
- wielrennen
- tweestrijd
- wielrenner
- spinnewiel
- tweedonker
- driewieler
- tweevoetig
- tweevoudig
- tweehonderd
- tweekleurig
- tweemotorig
- reservewiel
- tweewijverij
- tweejaarlijks
- tweeverdiener
- tweezaadlobbig
- tweepersoonsbed
- tweefrontenoorlog
- tweestatenoplossing