toewerpen
Dutch (Brabantic)
/ˈtuˌʋɛr.pən/
verb
Definitions
- (transitive) to throw (to)
Etymology
Compound from Dutch, Flemish toe (towards, at, up to, to, additional, to-, after-, then) + Dutch, Flemish werpen (throw, cast).
Origin
Dutch (Brabantic)
werpen
Gloss
throw, cast
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanwerpen Dutch, Flemish
- afwerpen Dutch, Flemish
- bewerpen Dutch, Flemish
- discuswerpen Dutch, Flemish
- granaatwerper Dutch, Flemish
- inwerpen Dutch, Flemish
- langwerpig Dutch, Flemish
- naartoe Dutch, Flemish
- onderwerp Dutch, Flemish
- onderwerpen Dutch, Flemish
- ontwerpen Dutch, Flemish
- speerwerper Dutch, Flemish
- tegenwerpen Dutch, Flemish
- toe Dutch, Flemish
- toe-eigenen Dutch, Flemish
- toebedelen Dutch, Flemish
- toebehoren Dutch, Flemish
- toebijten Dutch, Flemish
- toebrengen Dutch, Flemish
- toedenken Dutch, Flemish
- toedichten Dutch, Flemish
- toedienen Dutch, Flemish
- toedoen Dutch, Flemish
- toegeven Dutch, Flemish
- toegift Dutch, Flemish
- toejuichen Dutch, Flemish
- toekennen Dutch, Flemish
- toekeren Dutch, Flemish
- toekijken Dutch, Flemish
- toekomst Dutch, Flemish
- toekruid Dutch, Flemish
- toelachen Dutch, Flemish
- toelaten Dutch, Flemish
- toeleiden Dutch, Flemish
- toelichten Dutch, Flemish
- toelonken Dutch, Flemish
- toelopen Dutch, Flemish
- toenemen Dutch, Flemish
- toepassen Dutch, Flemish
- toereiken Dutch, Flemish
- toerekenen Dutch, Flemish
- toeschrijven Dutch, Flemish
- toeslaan Dutch, Flemish
- toeslag Dutch, Flemish
- toespelen Dutch, Flemish
- toespijs Dutch, Flemish
- toestaan Dutch, Flemish
- toestemmen Dutch, Flemish
- toetakelen Dutch, Flemish
- toetred Dutch, Flemish
- toetrede Dutch, Flemish
- toetreden Dutch, Flemish
- toevertrouwen Dutch, Flemish
- toevlucht Dutch, Flemish
- toevoegen Dutch, Flemish
- toewenden Dutch, Flemish
- toewensen Dutch, Flemish
- toewijden Dutch, Flemish
- toewijzen Dutch, Flemish
- toezeggen Dutch, Flemish
- tussenwerpen Dutch, Flemish
- uitwerpen Dutch, Flemish
- verwerpen Dutch, Flemish
- vlammenwerper Dutch, Flemish
- voorwerp Dutch, Flemish
- wegwerpen Dutch, Flemish
- werpen Dutch, Flemish
- werper Dutch, Flemish
- werphout Dutch, Flemish
- werpmes Dutch, Flemish
- werpschijf Dutch, Flemish
- werpspies Dutch, Flemish
- werpster Dutch, Flemish
- doe Middle Dutch
- toe Middle Dutch
- werpen Middle Dutch
- toe Afrikaans
- toe
- werper
- werpen
- toedoen
- toetred
- toegift
- toeslag
- werpmes
- naartoe
- afwerpen
- toetrede
- inwerpen
- toelopen
- toestaan
- werphout
- voorwerp
- bewerpen
- toekruid
- toegeven
- werpster
- toenemen
- toekomst
- toelaten
- toeslaan
- toespijs
- toekeren
- werpspies
- toewijzen
- toewensen
- toespelen
- toeleiden
- toedenken
- toereiken
- uitwerpen
- toelachen
- toewenden
- aanwerpen
- ontwerpen
- toevlucht
- toelonken
- verwerpen
- toekennen
- toekijken
- toedienen
- toetreden
- wegwerpen
- onderwerp
- toebijten
- toezeggen
- toewijden
- toepassen
- toevoegen
- toetakelen
- toerekenen
- werpschijf
- toebedelen
- toejuichen
- toelichten
- toedichten
- toestemmen
- toebrengen
- toebehoren
- langwerpig
- toe-eigenen
- tegenwerpen
- speerwerper
- onderwerpen
- discuswerpen
- toeschrijven
- tussenwerpen
- toevertrouwen
- granaatwerper
- vlammenwerper