toelonken
Dutch (Brabantic)
/ˈtuˌlɔŋ.kə(n)/
verb
Definitions
- (transitive) to beckon to, to lure
Etymology
Compound from Dutch, Flemish toe (towards, at, up to, to, additional, to-, after-, then) + Dutch, Flemish lonken.
Origin
Dutch (Brabantic)
lonken
Gloss
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanlonken Dutch, Flemish
- lonken Dutch, Flemish
- naartoe Dutch, Flemish
- toe Dutch, Flemish
- toe-eigenen Dutch, Flemish
- toebedelen Dutch, Flemish
- toebehoren Dutch, Flemish
- toebijten Dutch, Flemish
- toebrengen Dutch, Flemish
- toedenken Dutch, Flemish
- toedichten Dutch, Flemish
- toedienen Dutch, Flemish
- toedoen Dutch, Flemish
- toegeven Dutch, Flemish
- toegift Dutch, Flemish
- toejuichen Dutch, Flemish
- toekennen Dutch, Flemish
- toekeren Dutch, Flemish
- toekijken Dutch, Flemish
- toekomst Dutch, Flemish
- toekruid Dutch, Flemish
- toelachen Dutch, Flemish
- toelaten Dutch, Flemish
- toeleiden Dutch, Flemish
- toelichten Dutch, Flemish
- toelopen Dutch, Flemish
- toenemen Dutch, Flemish
- toepassen Dutch, Flemish
- toereiken Dutch, Flemish
- toerekenen Dutch, Flemish
- toeschrijven Dutch, Flemish
- toeslaan Dutch, Flemish
- toeslag Dutch, Flemish
- toespelen Dutch, Flemish
- toespijs Dutch, Flemish
- toestaan Dutch, Flemish
- toestemmen Dutch, Flemish
- toetakelen Dutch, Flemish
- toetred Dutch, Flemish
- toetrede Dutch, Flemish
- toetreden Dutch, Flemish
- toevertrouwen Dutch, Flemish
- toevlucht Dutch, Flemish
- toevoegen Dutch, Flemish
- toewenden Dutch, Flemish
- toewensen Dutch, Flemish
- toewerpen Dutch, Flemish
- toewijden Dutch, Flemish
- toewijzen Dutch, Flemish
- toezeggen Dutch, Flemish
- doe Middle Dutch
- toe Middle Dutch
- toe Afrikaans
- toe
- lonken
- toedoen
- toegift
- toeslag
- toetred
- naartoe
- toetrede
- toekruid
- toegeven
- toelopen
- toestaan
- toenemen
- toekomst
- toelaten
- toeslaan
- toespijs
- toekeren
- toevlucht
- toewijzen
- toewensen
- toespelen
- aanlonken
- toeleiden
- toedenken
- toereiken
- toewerpen
- toekijken
- toedienen
- toetreden
- toebijten
- toezeggen
- toewijden
- toelachen
- toepassen
- toewenden
- toevoegen
- toekennen
- toelichten
- toedichten
- toetakelen
- toestemmen
- toebrengen
- toerekenen
- toebehoren
- toebedelen
- toejuichen
- toe-eigenen
- toeschrijven
- toevertrouwen