toenemen
Dutch (Brabantic)
/ˈtu.neː.mə(n)/
verb
Definitions
- (intransitive) to increase
Etymology
Inherited from Middle Dutch toenemen compound from Dutch, Flemish toe (towards, at, up to, to, additional, to-, after-, then) + Dutch, Flemish nemen (take).
Origin
Dutch (Brabantic)
nemen
Gloss
take
Concept
Semantic Field
Possession
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aannemen Dutch, Flemish
- afnemen Dutch, Flemish
- beetnemen Dutch, Flemish
- benemen Dutch, Flemish
- deelnemen Dutch, Flemish
- gevangennemen Dutch, Flemish
- hernemen Dutch, Flemish
- innemen Dutch, Flemish
- meenemen Dutch, Flemish
- naartoe Dutch, Flemish
- nemen Dutch, Flemish
- nemer Dutch, Flemish
- ondernemen Dutch, Flemish
- ontnemen Dutch, Flemish
- opnemen Dutch, Flemish
- terugnemen Dutch, Flemish
- toe Dutch, Flemish
- toe-eigenen Dutch, Flemish
- toebedelen Dutch, Flemish
- toebehoren Dutch, Flemish
- toebijten Dutch, Flemish
- toebrengen Dutch, Flemish
- toedenken Dutch, Flemish
- toedichten Dutch, Flemish
- toedienen Dutch, Flemish
- toedoen Dutch, Flemish
- toegeven Dutch, Flemish
- toegift Dutch, Flemish
- toejuichen Dutch, Flemish
- toekennen Dutch, Flemish
- toekeren Dutch, Flemish
- toekijken Dutch, Flemish
- toekomst Dutch, Flemish
- toekruid Dutch, Flemish
- toelachen Dutch, Flemish
- toelaten Dutch, Flemish
- toeleiden Dutch, Flemish
- toelichten Dutch, Flemish
- toelonken Dutch, Flemish
- toelopen Dutch, Flemish
- toepassen Dutch, Flemish
- toereiken Dutch, Flemish
- toerekenen Dutch, Flemish
- toeschrijven Dutch, Flemish
- toeslaan Dutch, Flemish
- toeslag Dutch, Flemish
- toespelen Dutch, Flemish
- toespijs Dutch, Flemish
- toestaan Dutch, Flemish
- toestemmen Dutch, Flemish
- toetakelen Dutch, Flemish
- toetred Dutch, Flemish
- toetrede Dutch, Flemish
- toetreden Dutch, Flemish
- toevertrouwen Dutch, Flemish
- toevlucht Dutch, Flemish
- toevoegen Dutch, Flemish
- toewenden Dutch, Flemish
- toewensen Dutch, Flemish
- toewerpen Dutch, Flemish
- toewijden Dutch, Flemish
- toewijzen Dutch, Flemish
- toezeggen Dutch, Flemish
- uitnemen Dutch, Flemish
- vernemen Dutch, Flemish
- voornemen Dutch, Flemish
- waarnemen Dutch, Flemish
- wegnemen Dutch, Flemish
- werkneemster Dutch, Flemish
- werknemer Dutch, Flemish
- doe Middle Dutch
- nēmen Middle Dutch
- toe Middle Dutch
- toenemen Middle Dutch
- toe Afrikaans
- toe
- nemen
- nemer
- toedoen
- innemen
- benemen
- toetred
- toegift
- opnemen
- toeslag
- naartoe
- afnemen
- toetrede
- vernemen
- toelopen
- toestaan
- hernemen
- uitnemen
- toekruid
- toegeven
- meenemen
- aannemen
- toekomst
- ontnemen
- toelaten
- toeslaan
- toespijs
- wegnemen
- toekeren
- toewijzen
- toewensen
- toespelen
- toeleiden
- toedenken
- toereiken
- toewerpen
- waarnemen
- voornemen
- toelachen
- toewenden
- toevlucht
- toelonken
- toekijken
- beetnemen
- toedienen
- toetreden
- deelnemen
- toebijten
- toezeggen
- werknemer
- toewijden
- toepassen
- toevoegen
- toekennen
- toetakelen
- ondernemen
- toerekenen
- terugnemen
- toebedelen
- toejuichen
- toelichten
- toedichten
- toestemmen
- toebrengen
- toebehoren
- toe-eigenen
- toeschrijven
- werkneemster
- toevertrouwen
- gevangennemen