toedoen
Dutch (Brabantic)
verb
Definitions
- to close, shut
Etymology
Compound from Dutch, Flemish toe (towards, at, up to, to, additional, to-, after-, then) + Dutch, Flemish doen (do).
Origin
Dutch (Brabantic)
doen
Gloss
do
Concept
Semantic Field
Basic actions and technology
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aandoen Dutch, Flemish
- afdoen Dutch, Flemish
- bedoen Dutch, Flemish
- boetedoening Dutch, Flemish
- dichtdoen Dutch, Flemish
- doen Dutch, Flemish
- doener Dutch, Flemish
- doenlijk Dutch, Flemish
- dooddoener Dutch, Flemish
- maldoenerij Dutch, Flemish
- meedoen Dutch, Flemish
- misdoen Dutch, Flemish
- naartoe Dutch, Flemish
- nadoen Dutch, Flemish
- onderdoen Dutch, Flemish
- ontdoen Dutch, Flemish
- opdoen Dutch, Flemish
- opendoen Dutch, Flemish
- overdoen Dutch, Flemish
- toe Dutch, Flemish
- toe-eigenen Dutch, Flemish
- toebedelen Dutch, Flemish
- toebehoren Dutch, Flemish
- toebijten Dutch, Flemish
- toebrengen Dutch, Flemish
- toedenken Dutch, Flemish
- toedichten Dutch, Flemish
- toedienen Dutch, Flemish
- toegeven Dutch, Flemish
- toegift Dutch, Flemish
- toejuichen Dutch, Flemish
- toekennen Dutch, Flemish
- toekeren Dutch, Flemish
- toekijken Dutch, Flemish
- toekomst Dutch, Flemish
- toekruid Dutch, Flemish
- toelachen Dutch, Flemish
- toelaten Dutch, Flemish
- toeleiden Dutch, Flemish
- toelichten Dutch, Flemish
- toelonken Dutch, Flemish
- toelopen Dutch, Flemish
- toenemen Dutch, Flemish
- toepassen Dutch, Flemish
- toereiken Dutch, Flemish
- toerekenen Dutch, Flemish
- toeschrijven Dutch, Flemish
- toeslaan Dutch, Flemish
- toeslag Dutch, Flemish
- toespelen Dutch, Flemish
- toespijs Dutch, Flemish
- toestaan Dutch, Flemish
- toestemmen Dutch, Flemish
- toetakelen Dutch, Flemish
- toetred Dutch, Flemish
- toetrede Dutch, Flemish
- toetreden Dutch, Flemish
- toevertrouwen Dutch, Flemish
- toevlucht Dutch, Flemish
- toevoegen Dutch, Flemish
- toewenden Dutch, Flemish
- toewensen Dutch, Flemish
- toewerpen Dutch, Flemish
- toewijden Dutch, Flemish
- toewijzen Dutch, Flemish
- toezeggen Dutch, Flemish
- uitdoen Dutch, Flemish
- verdoen Dutch, Flemish
- voldoen Dutch, Flemish
- voordoen Dutch, Flemish
- wegdoen Dutch, Flemish
- weldoener Dutch, Flemish
- doe Middle Dutch
- doen Middle Dutch
- toe Middle Dutch
- doen Afrikaans
- toe Afrikaans
- toe
- doen
- opdoen
- doener
- bedoen
- nadoen
- afdoen
- meedoen
- uitdoen
- voldoen
- toetred
- toegift
- aandoen
- toeslag
- misdoen
- verdoen
- wegdoen
- naartoe
- ontdoen
- toetrede
- toelopen
- toestaan
- voordoen
- opendoen
- toekruid
- toegeven
- toenemen
- overdoen
- toekomst
- toelaten
- toeslaan
- toespijs
- toekeren
- doenlijk
- dichtdoen
- toewijzen
- toewensen
- toespelen
- toeleiden
- onderdoen
- toedenken
- toereiken
- toewerpen
- toelachen
- weldoener
- toewenden
- toevlucht
- toelonken
- toekijken
- toedienen
- toetreden
- toebijten
- toezeggen
- toewijden
- toepassen
- toevoegen
- toekennen
- toetakelen
- toerekenen
- toebedelen
- toejuichen
- dooddoener
- toelichten
- toedichten
- toestemmen
- toebrengen
- toebehoren
- toe-eigenen
- maldoenerij
- toeschrijven
- boetedoening
- toevertrouwen