toerekenen
Dutch (Brabantic)
/ˈtureːkənə(n)/
verb
Definitions
- (transitive) to impute, hold accountable
- (transitive) to ascribe
Etymology
Compound from Dutch, Flemish toe (towards, at, up to, to, additional, to-, after-, then) + Dutch, Flemish rekenen (calculate, count, reckon, do sums, do arithmetic, charge).
Origin
Dutch (Brabantic)
rekenen
Gloss
calculate, count, reckon, do sums, do arithmetic, charge
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanrekenen Dutch, Flemish
- afrekenen Dutch, Flemish
- berekenen Dutch, Flemish
- hoofdrekenen Dutch, Flemish
- meerekenen Dutch, Flemish
- naartoe Dutch, Flemish
- narekenen Dutch, Flemish
- omrekenen Dutch, Flemish
- ontoerekenbaar Dutch, Flemish
- ontoerekeningsvatbaar Dutch, Flemish
- rekenaar Dutch, Flemish
- rekenen Dutch, Flemish
- rekenfout Dutch, Flemish
- rekening Dutch, Flemish
- rekenkunde Dutch, Flemish
- rekenmachine Dutch, Flemish
- rekentoestel Dutch, Flemish
- toe Dutch, Flemish
- toe-eigenen Dutch, Flemish
- toebedelen Dutch, Flemish
- toebehoren Dutch, Flemish
- toebijten Dutch, Flemish
- toebrengen Dutch, Flemish
- toedenken Dutch, Flemish
- toedichten Dutch, Flemish
- toedienen Dutch, Flemish
- toedoen Dutch, Flemish
- toegeven Dutch, Flemish
- toegift Dutch, Flemish
- toejuichen Dutch, Flemish
- toekennen Dutch, Flemish
- toekeren Dutch, Flemish
- toekijken Dutch, Flemish
- toekomst Dutch, Flemish
- toekruid Dutch, Flemish
- toelachen Dutch, Flemish
- toelaten Dutch, Flemish
- toeleiden Dutch, Flemish
- toelichten Dutch, Flemish
- toelonken Dutch, Flemish
- toelopen Dutch, Flemish
- toenemen Dutch, Flemish
- toepassen Dutch, Flemish
- toereiken Dutch, Flemish
- toerekenbaar Dutch, Flemish
- toerekening Dutch, Flemish
- toerekeningsvatbaar Dutch, Flemish
- toeschrijven Dutch, Flemish
- toeslaan Dutch, Flemish
- toeslag Dutch, Flemish
- toespelen Dutch, Flemish
- toespijs Dutch, Flemish
- toestaan Dutch, Flemish
- toestemmen Dutch, Flemish
- toetakelen Dutch, Flemish
- toetred Dutch, Flemish
- toetrede Dutch, Flemish
- toetreden Dutch, Flemish
- toevertrouwen Dutch, Flemish
- toevlucht Dutch, Flemish
- toevoegen Dutch, Flemish
- toewenden Dutch, Flemish
- toewensen Dutch, Flemish
- toewerpen Dutch, Flemish
- toewijden Dutch, Flemish
- toewijzen Dutch, Flemish
- toezeggen Dutch, Flemish
- uitrekenen Dutch, Flemish
- vatbaar Dutch, Flemish
- verrekenen Dutch, Flemish
- doe Middle Dutch
- rēkenen Middle Dutch
- toe Middle Dutch
- toe Afrikaans
- rek Papiamentu
- morekur Andio
- toe
- vatbaar
- rekenen
- toetred
- naartoe
- toedoen
- toegift
- toeslag
- toelopen
- toestaan
- rekening
- toegeven
- toenemen
- toeslaan
- toespijs
- toekeren
- toetrede
- rekenaar
- toekruid
- toekomst
- toelaten
- toewijzen
- toespelen
- toeleiden
- rekenfout
- toedenken
- toereiken
- afrekenen
- toewenden
- berekenen
- toevlucht
- toekijken
- toedienen
- toetreden
- toebijten
- toezeggen
- toevoegen
- toekennen
- toewensen
- toewerpen
- toelachen
- omrekenen
- toelonken
- narekenen
- toewijden
- toepassen
- aanrekenen
- toebedelen
- meerekenen
- toelichten
- verrekenen
- toetakelen
- toejuichen
- toedichten
- toestemmen
- toebrengen
- rekenkunde
- toebehoren
- uitrekenen
- toe-eigenen
- toerekening
- rekentoestel
- toeschrijven
- hoofdrekenen
- toerekenbaar
- rekenmachine
- toevertrouwen
- ontoerekenbaar
- toerekeningsvatbaar
- ontoerekeningsvatbaar