toestaan
Dutch (Brabantic)
verb
Definitions
- to permit, allow
Etymology
Compound from Dutch, Flemish toe (towards, at, up to, to, additional, to-, after-, then) + Dutch, Flemish staan (stand).
Origin
Dutch (Brabantic)
staan
Gloss
stand
Concept
Semantic Field
Spatial relations
Ontological Category
Action/Process
Emoji
🧍 🧍 🧍♀️ 🧍♂️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- afstaan Dutch, Flemish
- bestaan Dutch, Flemish
- bijstaan Dutch, Flemish
- doorstaan Dutch, Flemish
- losstaan Dutch, Flemish
- naartoe Dutch, Flemish
- omstaan Dutch, Flemish
- omstander Dutch, Flemish
- ontstaan Dutch, Flemish
- opstaan Dutch, Flemish
- staan Dutch, Flemish
- stacaravan Dutch, Flemish
- stilstaan Dutch, Flemish
- tegenstaan Dutch, Flemish
- toe Dutch, Flemish
- toe-eigenen Dutch, Flemish
- toebedelen Dutch, Flemish
- toebehoren Dutch, Flemish
- toebijten Dutch, Flemish
- toebrengen Dutch, Flemish
- toedenken Dutch, Flemish
- toedichten Dutch, Flemish
- toedienen Dutch, Flemish
- toedoen Dutch, Flemish
- toegeven Dutch, Flemish
- toegift Dutch, Flemish
- toejuichen Dutch, Flemish
- toekennen Dutch, Flemish
- toekeren Dutch, Flemish
- toekijken Dutch, Flemish
- toekomst Dutch, Flemish
- toekruid Dutch, Flemish
- toelachen Dutch, Flemish
- toelaten Dutch, Flemish
- toeleiden Dutch, Flemish
- toelichten Dutch, Flemish
- toelonken Dutch, Flemish
- toelopen Dutch, Flemish
- toenemen Dutch, Flemish
- toepassen Dutch, Flemish
- toereiken Dutch, Flemish
- toerekenen Dutch, Flemish
- toeschrijven Dutch, Flemish
- toeslaan Dutch, Flemish
- toeslag Dutch, Flemish
- toespelen Dutch, Flemish
- toespijs Dutch, Flemish
- toestemmen Dutch, Flemish
- toetakelen Dutch, Flemish
- toetred Dutch, Flemish
- toetrede Dutch, Flemish
- toetreden Dutch, Flemish
- toevertrouwen Dutch, Flemish
- toevlucht Dutch, Flemish
- toevoegen Dutch, Flemish
- toewenden Dutch, Flemish
- toewensen Dutch, Flemish
- toewerpen Dutch, Flemish
- toewijden Dutch, Flemish
- toewijzen Dutch, Flemish
- toezeggen Dutch, Flemish
- uitstaan Dutch, Flemish
- verstaan Dutch, Flemish
- volstaan Dutch, Flemish
- voorstaan Dutch, Flemish
- weerstaan Dutch, Flemish
- doe Middle Dutch
- stâen Middle Dutch
- toe Middle Dutch
- staan Afrikaans
- staan op Afrikaans
- toe Afrikaans
- toe
- staan
- toedoen
- omstaan
- toetred
- bestaan
- toegift
- toeslag
- opstaan
- naartoe
- afstaan
- toetrede
- losstaan
- toelopen
- verstaan
- uitstaan
- volstaan
- bijstaan
- toekruid
- toegeven
- toenemen
- toekomst
- toelaten
- ontstaan
- toeslaan
- toespijs
- toekeren
- omstander
- toewijzen
- toewensen
- toespelen
- toeleiden
- toedenken
- toereiken
- toewerpen
- voorstaan
- weerstaan
- stilstaan
- toelachen
- toewenden
- toevlucht
- toelonken
- toekijken
- toedienen
- toetreden
- toebijten
- toezeggen
- toewijden
- doorstaan
- toepassen
- toevoegen
- toekennen
- toetakelen
- toerekenen
- toebedelen
- toejuichen
- tegenstaan
- toelichten
- toedichten
- toestemmen
- toebrengen
- toebehoren
- stacaravan
- toe-eigenen
- toeschrijven
- toevertrouwen