werpschijf
Dutch (Brabantic)
/ˈʋɛrp.sxɛi̯f/
noun
Definitions
- discus
Etymology
Compound from Dutch, Flemish werpen (throw, cast) + Dutch, Flemish schijf (disc, slice).
Origin
Dutch (Brabantic)
schijf
Gloss
disc, slice
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
🍕 🍰
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanwerpen Dutch, Flemish
- afwerpen Dutch, Flemish
- bewerpen Dutch, Flemish
- citroenschijf Dutch, Flemish
- damschijf Dutch, Flemish
- discuswerpen Dutch, Flemish
- granaatwerper Dutch, Flemish
- inwerpen Dutch, Flemish
- katrolschijf Dutch, Flemish
- kolderschijf Dutch, Flemish
- langwerpig Dutch, Flemish
- onderwerp Dutch, Flemish
- onderwerpen Dutch, Flemish
- ontwerpen Dutch, Flemish
- parkeerschijf Dutch, Flemish
- schietschijf Dutch, Flemish
- schijf Dutch, Flemish
- schijfrem Dutch, Flemish
- schijftongkikker Dutch, Flemish
- speerwerper Dutch, Flemish
- tegenwerpen Dutch, Flemish
- toewerpen Dutch, Flemish
- tussenwerpen Dutch, Flemish
- uitwerpen Dutch, Flemish
- verwerpen Dutch, Flemish
- vlammenwerper Dutch, Flemish
- voorwerp Dutch, Flemish
- wegwerpen Dutch, Flemish
- werpen Dutch, Flemish
- werper Dutch, Flemish
- werphout Dutch, Flemish
- werpmes Dutch, Flemish
- werpspies Dutch, Flemish
- werpster Dutch, Flemish
- шкив Russian
- skive Middle Dutch
- werpen Middle Dutch
- skyf Afrikaans
- werper
- schijf
- werpen
- werpmes
- afwerpen
- inwerpen
- bewerpen
- werpster
- werphout
- voorwerp
- werpspies
- verwerpen
- schijfrem
- toewerpen
- wegwerpen
- onderwerp
- uitwerpen
- aanwerpen
- damschijf
- ontwerpen
- langwerpig
- tegenwerpen
- speerwerper
- onderwerpen
- schietschijf
- discuswerpen
- katrolschijf
- tussenwerpen
- kolderschijf
- citroenschijf
- granaatwerper
- parkeerschijf
- vlammenwerper
- schijftongkikker