waarnemen
Dutch (Brabantic)
/ˈʋaːrˌneː.mə(n)/
verb
Definitions
- (transitive) to perceive, to observe, to notice, to sense
- (transitive) to be acting, to temporarily assume the duties of another person
Etymology
Inherited from Middle Dutch waernēmen compound from Dutch, Flemish waar (true, ware, attention, where, care, product, goods offered for sale use, wares) + Dutch, Flemish nemen (take).
Origin
Dutch (Brabantic)
nemen
Gloss
take
Concept
Semantic Field
Possession
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aannemen Dutch, Flemish
- afnemen Dutch, Flemish
- beetnemen Dutch, Flemish
- benemen Dutch, Flemish
- deegwaar Dutch, Flemish
- deelnemen Dutch, Flemish
- eetwaar Dutch, Flemish
- etenswaar Dutch, Flemish
- gevangennemen Dutch, Flemish
- handelswaar Dutch, Flemish
- hernemen Dutch, Flemish
- ijzerwarenwinkel Dutch, Flemish
- innemen Dutch, Flemish
- koopwaar Dutch, Flemish
- meenemen Dutch, Flemish
- meewarig Dutch, Flemish
- nemen Dutch, Flemish
- nemer Dutch, Flemish
- ondernemen Dutch, Flemish
- ontnemen Dutch, Flemish
- opnemen Dutch, Flemish
- rookwaar Dutch, Flemish
- terugnemen Dutch, Flemish
- toenemen Dutch, Flemish
- uitnemen Dutch, Flemish
- vanwaar Dutch, Flemish
- vernemen Dutch, Flemish
- vleeswaar Dutch, Flemish
- voornemen Dutch, Flemish
- voorwaar Dutch, Flemish
- waar Dutch, Flemish
- waarachtig Dutch, Flemish
- waarborgen Dutch, Flemish
- waarheen Dutch, Flemish
- waarheid Dutch, Flemish
- waarlijk Dutch, Flemish
- waarneembaar Dutch, Flemish
- waarnemer Dutch, Flemish
- waarneming Dutch, Flemish
- waarnemingshorizon Dutch, Flemish
- waarom Dutch, Flemish
- waarschijnlijk Dutch, Flemish
- waarsman Dutch, Flemish
- wegnemen Dutch, Flemish
- weliswaar Dutch, Flemish
- werkneemster Dutch, Flemish
- werknemer Dutch, Flemish
- zaakwaarnemer Dutch, Flemish
- nēmen Middle Dutch
- waer Middle Dutch
- waernēmen Middle Dutch
- wāer Middle Dutch
- waar Afrikaans
- waar
- nemen
- nemer
- waarom
- innemen
- opnemen
- benemen
- eetwaar
- vanwaar
- afnemen
- vernemen
- deegwaar
- waarsman
- meenemen
- aannemen
- waarheid
- toenemen
- meewarig
- hernemen
- waarlijk
- voorwaar
- ontnemen
- waarheen
- wegnemen
- rookwaar
- koopwaar
- uitnemen
- etenswaar
- beetnemen
- vleeswaar
- waarnemer
- deelnemen
- voornemen
- werknemer
- weliswaar
- waarneming
- ondernemen
- terugnemen
- waarborgen
- waarachtig
- handelswaar
- werkneemster
- waarneembaar
- zaakwaarnemer
- gevangennemen
- waarschijnlijk
- ijzerwarenwinkel
- waarnemingshorizon