neerzijgen
Dutch (Brabantic)
verb
Definitions
- (intransitive) to slowly descend to a resting position, lie or sit down, settle down
Etymology
Compound from Dutch, Flemish neer (down, nether) + Dutch, Flemish zijgen (filter).
Origin
Dutch (Brabantic)
zijgen
Gloss
filter
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- neer Dutch, Flemish
- neerbuigen Dutch, Flemish
- neerdalen Dutch, Flemish
- neergang Dutch, Flemish
- neergooien Dutch, Flemish
- neerhalen Dutch, Flemish
- neerkijken Dutch, Flemish
- neerleggen Dutch, Flemish
- neerploffen Dutch, Flemish
- neerschieten Dutch, Flemish
- neerschrijven Dutch, Flemish
- neerslaan Dutch, Flemish
- neerslag Dutch, Flemish
- neersteken Dutch, Flemish
- neerstorten Dutch, Flemish
- neerwaarts Dutch, Flemish
- neerzetten Dutch, Flemish
- neerzien Dutch, Flemish
- zijgen Dutch, Flemish
- sigen Middle Dutch