neerschieten
Dutch (Brabantic)
/ˈneːrˌsxi.tə(n)/
verb
Definitions
- (transitive) to shoot down to down with a projectile
- (transitive) to shoot down to criticise harshly
Etymology
Inherited from Middle Dutch nederschieten compound from Dutch, Flemish neer (down, nether) + Dutch, Flemish schieten (shoot, grow quickly).
Origin
Dutch (Brabantic)
schieten
Gloss
shoot, grow quickly
Concept
Semantic Field
Warfare and hunting
Ontological Category
Action/Process
Emoji
💉 🥃 🌠
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanschieten Dutch, Flemish
- afschieten Dutch, Flemish
- beschieten Dutch, Flemish
- bijschieten Dutch, Flemish
- boogschieten Dutch, Flemish
- doorschieten Dutch, Flemish
- klimaatschieten Dutch, Flemish
- neer Dutch, Flemish
- neerbuigen Dutch, Flemish
- neerdalen Dutch, Flemish
- neergang Dutch, Flemish
- neergooien Dutch, Flemish
- neerhalen Dutch, Flemish
- neerkijken Dutch, Flemish
- neerleggen Dutch, Flemish
- neerploffen Dutch, Flemish
- neerschrijven Dutch, Flemish
- neerslaan Dutch, Flemish
- neerslag Dutch, Flemish
- neersteken Dutch, Flemish
- neerstorten Dutch, Flemish
- neerwaarts Dutch, Flemish
- neerzetten Dutch, Flemish
- neerzien Dutch, Flemish
- neerzijgen Dutch, Flemish
- ontschieten Dutch, Flemish
- opschieten Dutch, Flemish
- prijsschieten Dutch, Flemish
- schietbaan Dutch, Flemish
- schietbout Dutch, Flemish
- schieten Dutch, Flemish
- schietgat Dutch, Flemish
- schietgebed Dutch, Flemish
- schietgeweer Dutch, Flemish
- schietgraag Dutch, Flemish
- schietijzer Dutch, Flemish
- schietkraam Dutch, Flemish
- schietlood Dutch, Flemish
- schietpartij Dutch, Flemish
- schietschijf Dutch, Flemish
- schietvoorraad Dutch, Flemish
- schietwilg Dutch, Flemish
- uitschieten Dutch, Flemish
- verschieten Dutch, Flemish
- volschieten Dutch, Flemish
- voorschieten Dutch, Flemish
- sekip Indonesian
- nederschieten Middle Dutch
- schieten Middle Dutch
- skiet Afrikaans
- neer
- neergang
- neerzien
- schieten
- neerslag
- neerdalen
- neerslaan
- schietgat
- neerhalen
- schietbout
- schietlood
- neerkijken
- opschieten
- neerwaarts
- neerzijgen
- neergooien
- neerleggen
- schietbaan
- neersteken
- beschieten
- neerbuigen
- neerzetten
- afschieten
- schietwilg
- ontschieten
- neerploffen
- schietgebed
- schietkraam
- schietijzer
- schietgraag
- aanschieten
- neerstorten
- volschieten
- bijschieten
- uitschieten
- verschieten
- schietschijf
- schietgeweer
- voorschieten
- boogschieten
- schietpartij
- doorschieten
- neerschrijven
- prijsschieten
- schietvoorraad
- klimaatschieten