burgerwagen
Dutch (Brabantic)
/ˈbʏr.ɣərˌʋaː.ɣə(n)/
noun
Definitions
- A police car that is not discernible from a regular civilian car.
- A civilian car.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish burger (civilian, citizen, civil, burger) + Dutch, Flemish wagen (wagon, car, cart, vehicle, dare, also to move, move, stir, venture).
Origin
Dutch (Brabantic)
wagen
Gloss
wagon, car, cart, vehicle, dare, also to move, move, stir, venture
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- waggon English
- wagon English
- aanhangwagen Dutch, Flemish
- benenwagen Dutch, Flemish
- bestelwagen Dutch, Flemish
- bolderwagen Dutch, Flemish
- burgemeester Dutch, Flemish
- burger Dutch, Flemish
- burgerbevolking Dutch, Flemish
- burgerdeugd Dutch, Flemish
- burgerdode Dutch, Flemish
- burgerij Dutch, Flemish
- burgerin Dutch, Flemish
- burgerklasse Dutch, Flemish
- burgerkleren Dutch, Flemish
- burgerkrijg Dutch, Flemish
- burgerlijk Dutch, Flemish
- burgerluchtvaart Dutch, Flemish
- burgermaatschappij Dutch, Flemish
- burgermoed Dutch, Flemish
- burgeroorlog Dutch, Flemish
- burgerpartij Dutch, Flemish
- burgerplicht Dutch, Flemish
- burgerrecht Dutch, Flemish
- burgerregering Dutch, Flemish
- burgerschap Dutch, Flemish
- burgerscheepvaart Dutch, Flemish
- burgerstand Dutch, Flemish
- burgervoogd Dutch, Flemish
- burgerzede Dutch, Flemish
- burgerzin Dutch, Flemish
- hooiwagen Dutch, Flemish
- ijscowagen Dutch, Flemish
- inburgeren Dutch, Flemish
- kinderwagen Dutch, Flemish
- koelwagen Dutch, Flemish
- kruiwagen Dutch, Flemish
- medeburger Dutch, Flemish
- mijnwagen Dutch, Flemish
- ossenwagen Dutch, Flemish
- pantserwagen Dutch, Flemish
- politiewagen Dutch, Flemish
- praalwagen Dutch, Flemish
- sleepwagen Dutch, Flemish
- staatsburger Dutch, Flemish
- steekwagen Dutch, Flemish
- strijdwagen Dutch, Flemish
- strooiwagen Dutch, Flemish
- takelwagen Dutch, Flemish
- tankwagen Dutch, Flemish
- vechtwagen Dutch, Flemish
- vegaburger Dutch, Flemish
- verhuiswagen Dutch, Flemish
- vrachtwagen Dutch, Flemish
- waaghals Dutch, Flemish
- wagen Dutch, Flemish
- wagenburcht Dutch, Flemish
- wagenburg Dutch, Flemish
- wagenmenner Dutch, Flemish
- wagenpark Dutch, Flemish
- wagenziek Dutch, Flemish
- wagenziekte Dutch, Flemish
- wereldburger Dutch, Flemish
- winkelwagen Dutch, Flemish
- ziekenwagen Dutch, Flemish
- zijspanwagen Dutch, Flemish
- *weǵʰ- Proto-Indo-European
- *wagnaz Proto-Germanic
- wagen Middle Dutch
- burger Afrikaans
- wa Afrikaans
- wagi Sranan Tongo
- wagen
- burger
- burgerij
- burgerin
- waaghals
- kruiwagen
- wagenpark
- wagenziek
- mijnwagen
- tankwagen
- burgerzin
- hooiwagen
- koelwagen
- wagenburg
- burgerzede
- ijscowagen
- sleepwagen
- medeburger
- vegaburger
- inburgeren
- vechtwagen
- burgerdode
- benenwagen
- ossenwagen
- steekwagen
- praalwagen
- takelwagen
- burgermoed
- burgerlijk
- wagenmenner
- burgerrecht
- wagenziekte
- burgerkrijg
- ziekenwagen
- burgerschap
- wagenburcht
- burgervoogd
- vrachtwagen
- burgerstand
- strooiwagen
- strijdwagen
- burgerdeugd
- bestelwagen
- winkelwagen
- kinderwagen
- bolderwagen
- burgerplicht
- staatsburger
- zijspanwagen
- wereldburger
- verhuiswagen
- burgerpartij
- politiewagen
- burgerkleren
- burgerklasse
- burgemeester
- aanhangwagen
- pantserwagen
- burgeroorlog
- burgerregering
- burgerbevolking
- burgerluchtvaart
- burgerscheepvaart
- burgermaatschappij