vechtwagen
Dutch (Brabantic)
/ˈvɛxtˌʋaː.ɣə(n)/
noun
Definitions
- (formal) tank armoured fighting vehicle with caterpillar track
Etymology
Compound from Dutch, Flemish vechten (fight, fighting) + Dutch, Flemish wagen (wagon, car, cart, vehicle, dare, also to move, move, stir, venture).
Origin
Dutch (Brabantic)
wagen
Gloss
wagon, car, cart, vehicle, dare, also to move, move, stir, venture
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- waggon English
- wagon English
- aanhangwagen Dutch, Flemish
- aanvechten Dutch, Flemish
- bekvechten Dutch, Flemish
- benenwagen Dutch, Flemish
- bestelwagen Dutch, Flemish
- bevechten Dutch, Flemish
- bolderwagen Dutch, Flemish
- burgerwagen Dutch, Flemish
- gevecht Dutch, Flemish
- hooiwagen Dutch, Flemish
- ijscowagen Dutch, Flemish
- kinderwagen Dutch, Flemish
- koelwagen Dutch, Flemish
- kruiwagen Dutch, Flemish
- mijnwagen Dutch, Flemish
- ontvechten Dutch, Flemish
- ossenwagen Dutch, Flemish
- pantserwagen Dutch, Flemish
- politiewagen Dutch, Flemish
- praalwagen Dutch, Flemish
- sleepwagen Dutch, Flemish
- steekwagen Dutch, Flemish
- stierenvechten Dutch, Flemish
- strijdwagen Dutch, Flemish
- strooiwagen Dutch, Flemish
- takelwagen Dutch, Flemish
- tankwagen Dutch, Flemish
- uitvechten Dutch, Flemish
- vechten Dutch, Flemish
- vechtenstijd Dutch, Flemish
- vechthond Dutch, Flemish
- vechtkwartel Dutch, Flemish
- vechtlust Dutch, Flemish
- vechtmissie Dutch, Flemish
- vechtpartij Dutch, Flemish
- vechtsport Dutch, Flemish
- vechtsporter Dutch, Flemish
- verhuiswagen Dutch, Flemish
- voorvechtster Dutch, Flemish
- vrachtwagen Dutch, Flemish
- waaghals Dutch, Flemish
- wagen Dutch, Flemish
- wagenburcht Dutch, Flemish
- wagenburg Dutch, Flemish
- wagenmenner Dutch, Flemish
- wagenpark Dutch, Flemish
- wagenziek Dutch, Flemish
- wagenziekte Dutch, Flemish
- winkelwagen Dutch, Flemish
- ziekenwagen Dutch, Flemish
- zijspanwagen Dutch, Flemish
- *weǵʰ- Proto-Indo-European
- *wagnaz Proto-Germanic
- vechten Middle Dutch
- wagen Middle Dutch
- veg Afrikaans
- wa Afrikaans
- wagi Sranan Tongo
- wagen
- gevecht
- vechten
- waaghals
- kruiwagen
- wagenpark
- vechtlust
- wagenziek
- mijnwagen
- tankwagen
- hooiwagen
- koelwagen
- bevechten
- vechthond
- wagenburg
- ijscowagen
- aanvechten
- sleepwagen
- uitvechten
- benenwagen
- ossenwagen
- ontvechten
- bekvechten
- steekwagen
- praalwagen
- takelwagen
- vechtsport
- wagenmenner
- wagenziekte
- vechtpartij
- ziekenwagen
- wagenburcht
- burgerwagen
- vrachtwagen
- strooiwagen
- strijdwagen
- bestelwagen
- winkelwagen
- kinderwagen
- vechtmissie
- bolderwagen
- vechtkwartel
- zijspanwagen
- verhuiswagen
- vechtenstijd
- politiewagen
- vechtsporter
- aanhangwagen
- pantserwagen
- voorvechtster
- stierenvechten