binnenbaan
Dutch (Brabantic)
/ˈbɪ.nə(n)ˌbaːn/
noun
Definitions
- (sports) indoor court, indoor playing field
- (sports) inner lane
Etymology
Compound from Dutch, Flemish binnen (inside, inner, internal, interior, indoor) + Dutch, Flemish baan (track, orbit, lane, way, job, court for a ball game, court, strip).
Origin
Dutch (Brabantic)
baan
Gloss
track, orbit, lane, way, job, court for a ball game, court, strip
Concept
Semantic Field
Law
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- binnekill English
- autobaan Dutch, Flemish
- baan Dutch, Flemish
- baanatletiek Dutch, Flemish
- baanboef Dutch, Flemish
- baanbrekend Dutch, Flemish
- baanwielrennen Dutch, Flemish
- baanwielrenner Dutch, Flemish
- baanwielrenster Dutch, Flemish
- banen Dutch, Flemish
- banenpool Dutch, Flemish
- bijbaan Dutch, Flemish
- binnen Dutch, Flemish
- binnenband Dutch, Flemish
- binnenbeul Dutch, Flemish
- binnenbeurs Dutch, Flemish
- binnenbrengen Dutch, Flemish
- binnendoor Dutch, Flemish
- binnendringen Dutch, Flemish
- binnengaan Dutch, Flemish
- binnenhalen Dutch, Flemish
- binnenkant Dutch, Flemish
- binnenkern Dutch, Flemish
- binnenkomen Dutch, Flemish
- binnenland Dutch, Flemish
- binnenlands Dutch, Flemish
- binnenmens Dutch, Flemish
- binnenmoeder Dutch, Flemish
- binnenmuur Dutch, Flemish
- binnenplaats Dutch, Flemish
- binnenplaneet Dutch, Flemish
- binnenpret Dutch, Flemish
- binnenscheepvaart Dutch, Flemish
- binnenschip Dutch, Flemish
- binnenst Dutch, Flemish
- binnenstad Dutch, Flemish
- binnentrekken Dutch, Flemish
- binnenvaart Dutch, Flemish
- binnenvallen Dutch, Flemish
- binnenwater Dutch, Flemish
- binnenweg Dutch, Flemish
- binnenzak Dutch, Flemish
- binnenzee Dutch, Flemish
- bloedbaan Dutch, Flemish
- busbaan Dutch, Flemish
- enkelbaans Dutch, Flemish
- heirbaan Dutch, Flemish
- hondenbaan Dutch, Flemish
- ijsbaan Dutch, Flemish
- kegelbaan Dutch, Flemish
- landingsbaan Dutch, Flemish
- loopbaan Dutch, Flemish
- omloopbaan Dutch, Flemish
- racebaan Dutch, Flemish
- rijbaan Dutch, Flemish
- schietbaan Dutch, Flemish
- startbaan Dutch, Flemish
- tennisbaan Dutch, Flemish
- tweebaans Dutch, Flemish
- binen Indonesian
- binnen Indonesian
- binnen Middle Dutch
- bāne Middle Dutch
- binne Afrikaans
- bloedbaan Afrikaans
- baan
- banen
- binnen
- busbaan
- rijbaan
- ijsbaan
- bijbaan
- baanboef
- binnenst
- heirbaan
- autobaan
- loopbaan
- racebaan
- kegelbaan
- tweebaans
- binnenweg
- bloedbaan
- banenpool
- binnenzak
- startbaan
- binnenzee
- binnenstad
- binnenmuur
- binnenkant
- binnenmens
- binnendoor
- binnenband
- binnengaan
- hondenbaan
- enkelbaans
- binnenkern
- binnenpret
- schietbaan
- binnenland
- omloopbaan
- tennisbaan
- binnenbeul
- binnenkomen
- binnenvaart
- binnenhalen
- baanbrekend
- binnenwater
- binnenbeurs
- binnenschip
- binnenlands
- binnenvallen
- binnenplaats
- binnenmoeder
- landingsbaan
- baanatletiek
- binnenplaneet
- binnendringen
- binnentrekken
- binnenbrengen
- baanwielrenner
- baanwielrennen
- baanwielrenster
- binnenscheepvaart