schietbaan
Dutch (Brabantic)
/ˈsxit.baːn/
noun
Definitions
- shooting range, shooting gallery
Etymology
Compound from Dutch, Flemish schieten (shoot, grow quickly) + Dutch, Flemish baan (track, orbit, lane, way, job, court for a ball game, court, strip).
Origin
Dutch (Brabantic)
baan
Gloss
track, orbit, lane, way, job, court for a ball game, court, strip
Concept
Semantic Field
Law
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanschieten Dutch, Flemish
- afschieten Dutch, Flemish
- autobaan Dutch, Flemish
- baan Dutch, Flemish
- baanatletiek Dutch, Flemish
- baanboef Dutch, Flemish
- baanbrekend Dutch, Flemish
- baanwielrennen Dutch, Flemish
- baanwielrenner Dutch, Flemish
- baanwielrenster Dutch, Flemish
- banen Dutch, Flemish
- banenpool Dutch, Flemish
- beschieten Dutch, Flemish
- bijbaan Dutch, Flemish
- bijschieten Dutch, Flemish
- binnenbaan Dutch, Flemish
- bloedbaan Dutch, Flemish
- boogschieten Dutch, Flemish
- busbaan Dutch, Flemish
- doorschieten Dutch, Flemish
- enkelbaans Dutch, Flemish
- heirbaan Dutch, Flemish
- hondenbaan Dutch, Flemish
- ijsbaan Dutch, Flemish
- kegelbaan Dutch, Flemish
- klimaatschieten Dutch, Flemish
- landingsbaan Dutch, Flemish
- loopbaan Dutch, Flemish
- neerschieten Dutch, Flemish
- omloopbaan Dutch, Flemish
- ontschieten Dutch, Flemish
- opschieten Dutch, Flemish
- prijsschieten Dutch, Flemish
- racebaan Dutch, Flemish
- rijbaan Dutch, Flemish
- schietbout Dutch, Flemish
- schieten Dutch, Flemish
- schietgat Dutch, Flemish
- schietgebed Dutch, Flemish
- schietgeweer Dutch, Flemish
- schietgraag Dutch, Flemish
- schietijzer Dutch, Flemish
- schietkraam Dutch, Flemish
- schietlood Dutch, Flemish
- schietpartij Dutch, Flemish
- schietschijf Dutch, Flemish
- schietvoorraad Dutch, Flemish
- schietwilg Dutch, Flemish
- startbaan Dutch, Flemish
- tennisbaan Dutch, Flemish
- tweebaans Dutch, Flemish
- uitschieten Dutch, Flemish
- verschieten Dutch, Flemish
- volschieten Dutch, Flemish
- voorschieten Dutch, Flemish
- sekip Indonesian
- bāne Middle Dutch
- schieten Middle Dutch
- bloedbaan Afrikaans
- skiet Afrikaans
- baan
- banen
- busbaan
- rijbaan
- ijsbaan
- bijbaan
- baanboef
- heirbaan
- autobaan
- schieten
- loopbaan
- racebaan
- kegelbaan
- tweebaans
- schietgat
- bloedbaan
- banenpool
- startbaan
- schietbout
- binnenbaan
- schietlood
- opschieten
- hondenbaan
- enkelbaans
- omloopbaan
- beschieten
- tennisbaan
- afschieten
- schietwilg
- ontschieten
- schietgebed
- schietkraam
- schietijzer
- baanbrekend
- schietgraag
- aanschieten
- volschieten
- uitschieten
- bijschieten
- verschieten
- neerschieten
- schietschijf
- landingsbaan
- schietgeweer
- voorschieten
- boogschieten
- schietpartij
- baanatletiek
- doorschieten
- prijsschieten
- baanwielrenner
- baanwielrennen
- schietvoorraad
- baanwielrenster
- klimaatschieten