allicht
Dutch (Brabantic)
/ɑˈlɪxt/
adv
Definitions
- probably
- surely, presumably
Etymology
Compound from Dutch, Flemish al (all, already, everything, omni-) + Dutch, Flemish licht (light).
Origin
Dutch (Brabantic)
licht
Gloss
light
Concept
Semantic Field
Food and drink
Ontological Category
Action/Process
Kanji
光, 明
Emoji
⚡️ 🌛 🌜️ 🌩️ 🏮 💡 🔦 🕯️ 🚥 🚦 🚨 🪶 ⚡️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- al Dutch, Flemish
- albedil Dutch, Flemish
- aldaar Dutch, Flemish
- aldra Dutch, Flemish
- aldus Dutch, Flemish
- algeheel Dutch, Flemish
- alhoewel Dutch, Flemish
- allang Dutch, Flemish
- alleen Dutch, Flemish
- almaar Dutch, Flemish
- almacht Dutch, Flemish
- aloud Dutch, Flemish
- alras Dutch, Flemish
- alsmaar Dutch, Flemish
- altemet Dutch, Flemish
- altezamen Dutch, Flemish
- althans Dutch, Flemish
- altijd Dutch, Flemish
- altoos Dutch, Flemish
- alvermogen Dutch, Flemish
- alvlees Dutch, Flemish
- alvorens Dutch, Flemish
- alweer Dutch, Flemish
- alwetend Dutch, Flemish
- alwijs Dutch, Flemish
- alzo Dutch, Flemish
- bedilal Dutch, Flemish
- bemoeial Dutch, Flemish
- breekal Dutch, Flemish
- desalniettemin Dutch, Flemish
- devotielicht Dutch, Flemish
- durfal Dutch, Flemish
- dwaallicht Dutch, Flemish
- geheelal Dutch, Flemish
- heelal Dutch, Flemish
- inlichten Dutch, Flemish
- kaarslicht Dutch, Flemish
- knipperlicht Dutch, Flemish
- kunstlicht Dutch, Flemish
- licht Dutch, Flemish
- lichtbeeld Dutch, Flemish
- lichtbreking Dutch, Flemish
- lichtekooi Dutch, Flemish
- lichtelijk Dutch, Flemish
- lichtgas Dutch, Flemish
- lichtgewicht Dutch, Flemish
- lichtinval Dutch, Flemish
- lichtjaar Dutch, Flemish
- lichtknop Dutch, Flemish
- lichtkracht Dutch, Flemish
- lichtkroon Dutch, Flemish
- lichtlichaam Dutch, Flemish
- lichtpunt Dutch, Flemish
- lichtreactie Dutch, Flemish
- lichtsabel Dutch, Flemish
- lichtschip Dutch, Flemish
- lichtsnelheid Dutch, Flemish
- lichtstraal Dutch, Flemish
- lichttoren Dutch, Flemish
- lichtvat Dutch, Flemish
- lichtvervuiling Dutch, Flemish
- lichtvoetig Dutch, Flemish
- lichtzinnig Dutch, Flemish
- lichtzwaard Dutch, Flemish
- maanlicht Dutch, Flemish
- meestal Dutch, Flemish
- noorderlicht Dutch, Flemish
- pillicht Dutch, Flemish
- poollicht Dutch, Flemish
- schemerlicht Dutch, Flemish
- stoplicht Dutch, Flemish
- straatlicht Dutch, Flemish
- theelicht Dutch, Flemish
- toelichten Dutch, Flemish
- tweelicht Dutch, Flemish
- vederlicht Dutch, Flemish
- verkeerslicht Dutch, Flemish
- vraagal Dutch, Flemish
- weeral Dutch, Flemish
- weetal Dutch, Flemish
- zodiakaallicht Dutch, Flemish
- zoeklicht Dutch, Flemish
- zonlicht Dutch, Flemish
- zwaailicht Dutch, Flemish
- *linhtaz Proto-Germanic
- al Middle Dutch
- licht Middle Dutch
- al Afrikaans
- lig Afrikaans
- al
- alzo
- licht
- aldra
- alras
- aloud
- aldus
- altoos
- alleen
- heelal
- alwijs
- alweer
- aldaar
- durfal
- altijd
- allang
- weeral
- weetal
- almaar
- almacht
- albedil
- meestal
- alvlees
- vraagal
- bedilal
- althans
- altemet
- breekal
- alsmaar
- algeheel
- alhoewel
- alvorens
- bemoeial
- zonlicht
- lichtgas
- alwetend
- lichtvat
- geheelal
- pillicht
- poollicht
- inlichten
- theelicht
- lichtknop
- stoplicht
- lichtpunt
- maanlicht
- zoeklicht
- lichtjaar
- altezamen
- tweelicht
- zwaailicht
- lichtinval
- lichttoren
- dwaallicht
- lichtsabel
- lichtekooi
- vederlicht
- lichtschip
- lichtelijk
- toelichten
- lichtkroon
- kunstlicht
- alvermogen
- lichtbeeld
- kaarslicht
- lichtzwaard
- lichtzinnig
- lichtvoetig
- lichtkracht
- lichtstraal
- straatlicht
- lichtlichaam
- lichtbreking
- knipperlicht
- noorderlicht
- devotielicht
- schemerlicht
- lichtreactie
- lichtgewicht
- lichtsnelheid
- verkeerslicht
- desalniettemin
- zodiakaallicht
- lichtvervuiling