tussenpersoon
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- mediator, middleman, intermediary
Etymology
Compound from Dutch, Flemish tussen (between, in between, in-between) + Dutch, Flemish persoon (person).
Origin
Dutch (Brabantic)
persoon
Gloss
person
Concept
Semantic Field
Kinship
Ontological Category
Classifier
Kanji
δΊΊ
Emoji
π π€ π₯ π¦ π§ π¨ π© π― π° π² π΄ π΅ πΆ π π π π΄οΈ πΊ π£οΈ πΆ πΆββοΈ πΆββοΈ π π€΅ π§ π§βπΌ π§βπ€βπ§ π§βπ¦° π§β𦱠π§β𦲠π§β𦳠π§ π§ π§ π§ π§
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- contactpersoon Dutch, Flemish
- eenpersoonsbed Dutch, Flemish
- hoofdpersoon Dutch, Flemish
- intussen Dutch, Flemish
- ombudspersoon Dutch, Flemish
- ondertussen Dutch, Flemish
- persoon Dutch, Flemish
- persoonlijk Dutch, Flemish
- persoonscultus Dutch, Flemish
- persoonsnaam Dutch, Flemish
- persoonsvorm Dutch, Flemish
- transpersoon Dutch, Flemish
- tussen Dutch, Flemish
- tussenbeide Dutch, Flemish
- tussendeur Dutch, Flemish
- tussendoor Dutch, Flemish
- tussenkomen Dutch, Flemish
- tussenkomst Dutch, Flemish
- tussenkop Dutch, Flemish
- tussenletter Dutch, Flemish
- tussenpaus Dutch, Flemish
- tussenpoos Dutch, Flemish
- tussenpunt Dutch, Flemish
- tussenstap Dutch, Flemish
- tussenstekker Dutch, Flemish
- tussenstop Dutch, Flemish
- tussentaal Dutch, Flemish
- tussentijd Dutch, Flemish
- tussentitel Dutch, Flemish
- tussenwerpen Dutch, Flemish
- tweepersoonsbed Dutch, Flemish
- persone Middle Dutch
- twisschen Middle Dutch
- persoon Afrikaans
- tussen
- persoon
- intussen
- tussenkop
- tussenpoos
- tussendeur
- tussentijd
- tussenpaus
- tussentaal
- tussenstop
- tussenpunt
- tussendoor
- tussenstap
- tussenbeide
- tussenkomst
- ondertussen
- tussenkomen
- persoonlijk
- tussentitel
- persoonsnaam
- persoonsvorm
- tussenletter
- transpersoon
- hoofdpersoon
- tussenwerpen
- tussenstekker
- ombudspersoon
- contactpersoon
- eenpersoonsbed
- persoonscultus
- tweepersoonsbed