steenvrucht
Dutch (Brabantic)
/ˈsteːn.vrʏxt/
noun
Definitions
- stone fruit, drupe
Etymology
Compound from Dutch, Flemish steen (stone, rock) + Dutch, Flemish vrucht (fruit, fear, fright, embryo).
Origin
Dutch (Brabantic)
vrucht
Gloss
fruit, fear, fright, embryo
Concept
Semantic Field
Food and drink
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
恐, 虞, 怖, 畏, 慄
Emoji
🍅 🍇 🍈 🍉 🍊 🍋 🍌 🍍 🍎 🍏 🍐 🍑 🍒 🍓 🥑 🥝 🥭
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aardvrucht Dutch, Flemish
- arduinsteen Dutch, Flemish
- azuursteen Dutch, Flemish
- baksteen Dutch, Flemish
- barnsteen Dutch, Flemish
- citrusvrucht Dutch, Flemish
- dadelvrucht Dutch, Flemish
- damsteen Dutch, Flemish
- dondersteen Dutch, Flemish
- doosvrucht Dutch, Flemish
- drakenvrucht Dutch, Flemish
- edelsteen Dutch, Flemish
- galsteen Dutch, Flemish
- godsvrucht Dutch, Flemish
- godvrucht Dutch, Flemish
- godvruchtig Dutch, Flemish
- gootsteen Dutch, Flemish
- grafsteen Dutch, Flemish
- granaatsteen Dutch, Flemish
- hagelsteen Dutch, Flemish
- hoeksteen Dutch, Flemish
- klappersteen Dutch, Flemish
- lettervrucht Dutch, Flemish
- luchtsteen Dutch, Flemish
- molensteen Dutch, Flemish
- niersteen Dutch, Flemish
- palmvrucht Dutch, Flemish
- passievrucht Dutch, Flemish
- pennenvrucht Dutch, Flemish
- peulvrucht Dutch, Flemish
- rafelsteen Dutch, Flemish
- schoorsteen Dutch, Flemish
- siltsteen Dutch, Flemish
- steen Dutch, Flemish
- steenachtig Dutch, Flemish
- steenarend Dutch, Flemish
- steenberg Dutch, Flemish
- steenezel Dutch, Flemish
- steenfruit Dutch, Flemish
- steengoed Dutch, Flemish
- steengroeve Dutch, Flemish
- steengruis Dutch, Flemish
- steenhouwer Dutch, Flemish
- steenkool Dutch, Flemish
- steenkoud Dutch, Flemish
- steenmarter Dutch, Flemish
- steenmot Dutch, Flemish
- steenolie Dutch, Flemish
- steenpapier Dutch, Flemish
- steenpuist Dutch, Flemish
- steenrijk Dutch, Flemish
- steenslag Dutch, Flemish
- steentijd Dutch, Flemish
- steentijdperk Dutch, Flemish
- steentijdvak Dutch, Flemish
- steenuil Dutch, Flemish
- steenwortel Dutch, Flemish
- steenzout Dutch, Flemish
- stenen Dutch, Flemish
- stenig Dutch, Flemish
- straatsteen Dutch, Flemish
- tandsteen Dutch, Flemish
- toetssteen Dutch, Flemish
- travertijnsteen Dutch, Flemish
- tufsteen Dutch, Flemish
- vrucht Dutch, Flemish
- vruchtafdrijving Dutch, Flemish
- vruchtbaar Dutch, Flemish
- vruchteloos Dutch, Flemish
- vruchtensap Dutch, Flemish
- vruchtenwijn Dutch, Flemish
- vruchtvlees Dutch, Flemish
- vruchtwater Dutch, Flemish
- vuursteen Dutch, Flemish
- wetsteen Dutch, Flemish
- wijnsteen Dutch, Flemish
- zandsteen Dutch, Flemish
- zeepsteen Dutch, Flemish
- zeilsteen Dutch, Flemish
- zoemsteen Dutch, Flemish
- zuidvrucht Dutch, Flemish
- zwerfsteen Dutch, Flemish
- stêen Middle Dutch
- vrucht Middle Dutch
- steen Afrikaans
- steenkool Afrikaans
- vrug Afrikaans
- froktu Sranan Tongo
- steen
- vrucht
- stenig
- stenen
- steenmot
- baksteen
- galsteen
- tufsteen
- damsteen
- steenuil
- wetsteen
- barnsteen
- steenolie
- tandsteen
- hoeksteen
- steenkoud
- niersteen
- steenberg
- steenkool
- wijnsteen
- steentijd
- steenezel
- vuursteen
- steenrijk
- zandsteen
- steenslag
- steenzout
- gootsteen
- grafsteen
- zeepsteen
- steengoed
- zoemsteen
- siltsteen
- zeilsteen
- edelsteen
- godvrucht
- zwerfsteen
- azuursteen
- steenpuist
- luchtsteen
- doosvrucht
- hagelsteen
- toetssteen
- steenfruit
- zuidvrucht
- peulvrucht
- steenarend
- godsvrucht
- vruchtbaar
- rafelsteen
- steengruis
- aardvrucht
- palmvrucht
- molensteen
- steengroeve
- steenwortel
- dondersteen
- straatsteen
- steenmarter
- schoorsteen
- vruchtensap
- steenhouwer
- arduinsteen
- vruchtwater
- vruchteloos
- godvruchtig
- steenachtig
- steenpapier
- dadelvrucht
- vruchtvlees
- lettervrucht
- drakenvrucht
- granaatsteen
- vruchtenwijn
- klappersteen
- citrusvrucht
- pennenvrucht
- passievrucht
- steentijdvak
- steentijdperk
- travertijnsteen
- vruchtafdrijving