binnenplaats
Dutch (Brabantic)
/ˈbɪ.nə(n)ˌplaːts/
noun
Definitions
- courtyard open space enclosed by buildings
Etymology
Compound from Dutch, Flemish binnen (inside, inner, internal, interior, indoor) + Dutch, Flemish plaats (place, square, site, farm).
Origin
Dutch (Brabantic)
plaats
Gloss
place, square, site, farm
Concept
Semantic Field
Spatial relations
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- binnekill English
- aanbiedplaats Dutch, Flemish
- ankerplaats Dutch, Flemish
- badplaats Dutch, Flemish
- begraafplaats Dutch, Flemish
- bergplaats Dutch, Flemish
- binnen Dutch, Flemish
- binnenbaan Dutch, Flemish
- binnenband Dutch, Flemish
- binnenbeul Dutch, Flemish
- binnenbeurs Dutch, Flemish
- binnenbrengen Dutch, Flemish
- binnendoor Dutch, Flemish
- binnendringen Dutch, Flemish
- binnengaan Dutch, Flemish
- binnenhalen Dutch, Flemish
- binnenkant Dutch, Flemish
- binnenkern Dutch, Flemish
- binnenkomen Dutch, Flemish
- binnenland Dutch, Flemish
- binnenlands Dutch, Flemish
- binnenmens Dutch, Flemish
- binnenmoeder Dutch, Flemish
- binnenmuur Dutch, Flemish
- binnenplaneet Dutch, Flemish
- binnenpret Dutch, Flemish
- binnenscheepvaart Dutch, Flemish
- binnenschip Dutch, Flemish
- binnenst Dutch, Flemish
- binnenstad Dutch, Flemish
- binnentrekken Dutch, Flemish
- binnenvaart Dutch, Flemish
- binnenvallen Dutch, Flemish
- binnenwater Dutch, Flemish
- binnenweg Dutch, Flemish
- binnenzak Dutch, Flemish
- binnenzee Dutch, Flemish
- boerenplaats Dutch, Flemish
- bouwplaats Dutch, Flemish
- broedplaats Dutch, Flemish
- cultusplaats Dutch, Flemish
- geboorteplaats Dutch, Flemish
- gemeenplaats Dutch, Flemish
- havenplaats Dutch, Flemish
- herdenkingsplaats Dutch, Flemish
- herinneringsplaats Dutch, Flemish
- hoofdplaats Dutch, Flemish
- kustplaats Dutch, Flemish
- marktplaats Dutch, Flemish
- parkeerplaats Dutch, Flemish
- plaats Dutch, Flemish
- plaatsbekleder Dutch, Flemish
- plaatsbepaling Dutch, Flemish
- plaatselijk Dutch, Flemish
- plaatsen Dutch, Flemish
- plaatsgenoot Dutch, Flemish
- plaatsnaam Dutch, Flemish
- plaatsvervanger Dutch, Flemish
- plaatsvinden Dutch, Flemish
- pleisterplaats Dutch, Flemish
- roestplaats Dutch, Flemish
- schuilplaats Dutch, Flemish
- standplaats Dutch, Flemish
- toeristenplaats Dutch, Flemish
- verblijfplaats Dutch, Flemish
- verzorgingsplaats Dutch, Flemish
- vrijplaats Dutch, Flemish
- waterplaats Dutch, Flemish
- werkplaats Dutch, Flemish
- woonplaats Dutch, Flemish
- binen Indonesian
- binnen Indonesian
- binnen Middle Dutch
- plāetse Middle Dutch
- binne Afrikaans
- plaas Afrikaans
- binnen
- plaats
- binnenst
- plaatsen
- badplaats
- binnenweg
- binnenzak
- binnenzee
- binnenkant
- binnenpret
- binnenstad
- plaatsnaam
- binnenbaan
- binnenmens
- binnendoor
- binnenband
- vrijplaats
- binnenkern
- binnenmuur
- woonplaats
- bergplaats
- binnengaan
- werkplaats
- kustplaats
- bouwplaats
- binnenland
- binnenbeul
- plaatselijk
- roestplaats
- waterplaats
- binnenlands
- binnenvaart
- binnenhalen
- havenplaats
- binnenbeurs
- binnenschip
- marktplaats
- binnenkomen
- ankerplaats
- hoofdplaats
- standplaats
- binnenwater
- broedplaats
- binnenvallen
- schuilplaats
- plaatsvinden
- plaatsgenoot
- boerenplaats
- binnenmoeder
- cultusplaats
- gemeenplaats
- parkeerplaats
- binnentrekken
- binnenbrengen
- binnendringen
- aanbiedplaats
- binnenplaneet
- begraafplaats
- verblijfplaats
- plaatsbepaling
- geboorteplaats
- pleisterplaats
- plaatsbekleder
- plaatsvervanger
- toeristenplaats
- verzorgingsplaats
- binnenscheepvaart
- herdenkingsplaats
- herinneringsplaats