binnenst
Dutch (Brabantic)
/ˈbɪ.nənst/
adj
Definitions
- innermost
Etymology
Suffix from Dutch, Flemish binnen (inside, inner, internal, interior, indoor).
Origin
Dutch (Brabantic)
binnen
Gloss
inside, inner, internal, interior, indoor
Concept
Semantic Field
Spatial relations
Ontological Category
Other
Kanji
奥
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- binnekill English
- binnen Dutch, Flemish
- binnenbaan Dutch, Flemish
- binnenband Dutch, Flemish
- binnenbeul Dutch, Flemish
- binnenbeurs Dutch, Flemish
- binnenbrengen Dutch, Flemish
- binnendoor Dutch, Flemish
- binnendringen Dutch, Flemish
- binnengaan Dutch, Flemish
- binnenhalen Dutch, Flemish
- binnenkant Dutch, Flemish
- binnenkern Dutch, Flemish
- binnenkomen Dutch, Flemish
- binnenland Dutch, Flemish
- binnenlands Dutch, Flemish
- binnenmens Dutch, Flemish
- binnenmoeder Dutch, Flemish
- binnenmuur Dutch, Flemish
- binnenplaats Dutch, Flemish
- binnenplaneet Dutch, Flemish
- binnenpret Dutch, Flemish
- binnenscheepvaart Dutch, Flemish
- binnenschip Dutch, Flemish
- binnenstad Dutch, Flemish
- binnentrekken Dutch, Flemish
- binnenvaart Dutch, Flemish
- binnenvallen Dutch, Flemish
- binnenwater Dutch, Flemish
- binnenweg Dutch, Flemish
- binnenzak Dutch, Flemish
- binnenzee Dutch, Flemish
- binen Indonesian
- binnen Indonesian
- binnen Middle Dutch
- binne Afrikaans
- binnen
- binnenweg
- binnenzak
- binnenzee
- binnenbaan
- binnenmuur
- binnenkant
- binnenmens
- binnendoor
- binnenband
- binnengaan
- binnenkern
- binnenpret
- binnenland
- binnenstad
- binnenbeul
- binnenkomen
- binnenvaart
- binnenhalen
- binnenwater
- binnenbeurs
- binnenschip
- binnenlands
- binnenvallen
- binnenplaats
- binnenmoeder
- binnenplaneet
- binnendringen
- binnentrekken
- binnenbrengen
- binnenscheepvaart