plaatsnaam
Dutch (Brabantic)
/ˈplaːts.naːm/
noun
Definitions
- toponym
Etymology
Compound from Dutch, Flemish plaats (place, square, site, farm) + Dutch, Flemish naam (name, noun, nominal).
Origin
Dutch (Brabantic)
naam
Gloss
name, noun, nominal
Concept
Semantic Field
Speech and language
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
名
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanbiedplaats Dutch, Flemish
- achternaam Dutch, Flemish
- ankerplaats Dutch, Flemish
- artiestennaam Dutch, Flemish
- badplaats Dutch, Flemish
- begraafplaats Dutch, Flemish
- bergplaats Dutch, Flemish
- bijnaam Dutch, Flemish
- binnenplaats Dutch, Flemish
- boekennaam Dutch, Flemish
- boerenplaats Dutch, Flemish
- bouwplaats Dutch, Flemish
- broedplaats Dutch, Flemish
- carnavalsnaam Dutch, Flemish
- cultusplaats Dutch, Flemish
- deknaam Dutch, Flemish
- doopnaam Dutch, Flemish
- eigennaam Dutch, Flemish
- familienaam Dutch, Flemish
- geboorteplaats Dutch, Flemish
- gelijknamig Dutch, Flemish
- gemeenplaats Dutch, Flemish
- geuzennaam Dutch, Flemish
- havenplaats Dutch, Flemish
- herdenkingsplaats Dutch, Flemish
- herinneringsplaats Dutch, Flemish
- hoofdplaats Dutch, Flemish
- koosnaam Dutch, Flemish
- kustplaats Dutch, Flemish
- landnaam Dutch, Flemish
- landsnaam Dutch, Flemish
- maandnaam Dutch, Flemish
- marktplaats Dutch, Flemish
- naam Dutch, Flemish
- naambord Dutch, Flemish
- naamchristen Dutch, Flemish
- naamdag Dutch, Flemish
- naamdrager Dutch, Flemish
- naamgenoot Dutch, Flemish
- naamgever Dutch, Flemish
- naamloos Dutch, Flemish
- naamval Dutch, Flemish
- naamvers Dutch, Flemish
- naamwaarde Dutch, Flemish
- naamwoord Dutch, Flemish
- parkeerplaats Dutch, Flemish
- persoonsnaam Dutch, Flemish
- plaats Dutch, Flemish
- plaatsbekleder Dutch, Flemish
- plaatsbepaling Dutch, Flemish
- plaatselijk Dutch, Flemish
- plaatsen Dutch, Flemish
- plaatsgenoot Dutch, Flemish
- plaatsvervanger Dutch, Flemish
- plaatsvinden Dutch, Flemish
- pleisterplaats Dutch, Flemish
- roepnaam Dutch, Flemish
- roestplaats Dutch, Flemish
- schuilnaam Dutch, Flemish
- schuilplaats Dutch, Flemish
- soortnaam Dutch, Flemish
- standplaats Dutch, Flemish
- straatnaam Dutch, Flemish
- toeristenplaats Dutch, Flemish
- troetelnaam Dutch, Flemish
- verblijfplaats Dutch, Flemish
- verzorgingsplaats Dutch, Flemish
- vleinaam Dutch, Flemish
- voornaamwoord Dutch, Flemish
- vrijplaats Dutch, Flemish
- waterplaats Dutch, Flemish
- werkplaats Dutch, Flemish
- woonplaats Dutch, Flemish
- nama lengkap Indonesian
- name Middle Dutch
- plāetse Middle Dutch
- naam Afrikaans
- plaas Afrikaans
- naam
- plaats
- deknaam
- naamval
- bijnaam
- naamdag
- landnaam
- vleinaam
- naamloos
- roepnaam
- doopnaam
- naamvers
- plaatsen
- koosnaam
- naambord
- maandnaam
- badplaats
- eigennaam
- soortnaam
- landsnaam
- naamwoord
- naamgever
- boekennaam
- straatnaam
- geuzennaam
- naamdrager
- vrijplaats
- woonplaats
- bergplaats
- naamwaarde
- werkplaats
- schuilnaam
- kustplaats
- bouwplaats
- naamgenoot
- achternaam
- plaatselijk
- roestplaats
- waterplaats
- troetelnaam
- havenplaats
- marktplaats
- ankerplaats
- hoofdplaats
- standplaats
- familienaam
- gelijknamig
- broedplaats
- binnenplaats
- schuilplaats
- plaatsvinden
- plaatsgenoot
- naamchristen
- boerenplaats
- cultusplaats
- persoonsnaam
- gemeenplaats
- parkeerplaats
- carnavalsnaam
- artiestennaam
- aanbiedplaats
- begraafplaats
- voornaamwoord
- verblijfplaats
- plaatsbepaling
- geboorteplaats
- pleisterplaats
- plaatsbekleder
- plaatsvervanger
- toeristenplaats
- verzorgingsplaats
- herdenkingsplaats
- herinneringsplaats