marktplaats
Dutch (Brabantic)
/ˈmɑrkt.plaːts/
noun
Definitions
- emporium, market town
- place where a market is held
Etymology
Compound from Dutch, Flemish markt (market) + Dutch, Flemish plaats (place, square, site, farm).
Origin
Dutch (Brabantic)
plaats
Gloss
place, square, site, farm
Concept
Semantic Field
Spatial relations
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanbiedplaats Dutch, Flemish
- aandelenmarkt Dutch, Flemish
- afzetmarkt Dutch, Flemish
- ankerplaats Dutch, Flemish
- badplaats Dutch, Flemish
- begraafplaats Dutch, Flemish
- bergplaats Dutch, Flemish
- binnenplaats Dutch, Flemish
- boerenplaats Dutch, Flemish
- botermarkt Dutch, Flemish
- bouwplaats Dutch, Flemish
- broedplaats Dutch, Flemish
- cultusplaats Dutch, Flemish
- geboorteplaats Dutch, Flemish
- geldmarkt Dutch, Flemish
- gemeenplaats Dutch, Flemish
- havenplaats Dutch, Flemish
- herdenkingsplaats Dutch, Flemish
- herinneringsplaats Dutch, Flemish
- hoofdplaats Dutch, Flemish
- huizenmarkt Dutch, Flemish
- hypermarkt Dutch, Flemish
- jaarmarkt Dutch, Flemish
- kapitaalmarkt Dutch, Flemish
- kerstmarkt Dutch, Flemish
- kustplaats Dutch, Flemish
- luizenmarkt Dutch, Flemish
- markt Dutch, Flemish
- marktconform Dutch, Flemish
- marktdenken Dutch, Flemish
- marktfalen Dutch, Flemish
- marktkraam Dutch, Flemish
- marktleider Dutch, Flemish
- marktplein Dutch, Flemish
- marktwaarde Dutch, Flemish
- marktwerking Dutch, Flemish
- parkeerplaats Dutch, Flemish
- plaats Dutch, Flemish
- plaatsbekleder Dutch, Flemish
- plaatsbepaling Dutch, Flemish
- plaatselijk Dutch, Flemish
- plaatsen Dutch, Flemish
- plaatsgenoot Dutch, Flemish
- plaatsnaam Dutch, Flemish
- plaatsvervanger Dutch, Flemish
- plaatsvinden Dutch, Flemish
- pleisterplaats Dutch, Flemish
- roestplaats Dutch, Flemish
- rommelmarkt Dutch, Flemish
- schuilplaats Dutch, Flemish
- slavenmarkt Dutch, Flemish
- standplaats Dutch, Flemish
- supermarkt Dutch, Flemish
- toeristenplaats Dutch, Flemish
- veemarkt Dutch, Flemish
- verblijfplaats Dutch, Flemish
- verzorgingsplaats Dutch, Flemish
- vlooienmarkt Dutch, Flemish
- vogeltjesmarkt Dutch, Flemish
- vrijmarkt Dutch, Flemish
- vrijplaats Dutch, Flemish
- waterplaats Dutch, Flemish
- werkplaats Dutch, Flemish
- woningmarkt Dutch, Flemish
- woonplaats Dutch, Flemish
- market Middle Dutch
- plāetse Middle Dutch
- mark Afrikaans
- plaas Afrikaans
- markt
- plaats
- plaatsen
- veemarkt
- badplaats
- geldmarkt
- jaarmarkt
- vrijmarkt
- hypermarkt
- bouwplaats
- woonplaats
- afzetmarkt
- marktfalen
- botermarkt
- supermarkt
- bergplaats
- vrijplaats
- werkplaats
- marktkraam
- marktplein
- kerstmarkt
- plaatsnaam
- kustplaats
- hoofdplaats
- huizenmarkt
- marktwaarde
- marktleider
- ankerplaats
- slavenmarkt
- standplaats
- plaatselijk
- marktdenken
- havenplaats
- roestplaats
- waterplaats
- luizenmarkt
- broedplaats
- rommelmarkt
- woningmarkt
- binnenplaats
- boerenplaats
- schuilplaats
- vlooienmarkt
- gemeenplaats
- marktconform
- cultusplaats
- plaatsvinden
- plaatsgenoot
- marktwerking
- aandelenmarkt
- aanbiedplaats
- begraafplaats
- parkeerplaats
- kapitaalmarkt
- verblijfplaats
- geboorteplaats
- pleisterplaats
- vogeltjesmarkt
- plaatsbekleder
- plaatsbepaling
- toeristenplaats
- plaatsvervanger
- herdenkingsplaats
- verzorgingsplaats
- herinneringsplaats