badplaats
Dutch (Brabantic)
/ˈbɑt.plaːts/
noun
Definitions
- A settlement with a spa or bathing resort.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish bad (bath, pool) + Dutch, Flemish plaats (place, square, site, farm).
Origin
Dutch (Brabantic)
plaats
Gloss
place, square, site, farm
Concept
Semantic Field
Spatial relations
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanbiedplaats Dutch, Flemish
- ankerplaats Dutch, Flemish
- bad Dutch, Flemish
- badeend Dutch, Flemish
- badgeld Dutch, Flemish
- badhuis Dutch, Flemish
- badjas Dutch, Flemish
- badjuf Dutch, Flemish
- badjuffrouw Dutch, Flemish
- badkamer Dutch, Flemish
- badkuip Dutch, Flemish
- badmat Dutch, Flemish
- badmeester Dutch, Flemish
- badmuts Dutch, Flemish
- badpak Dutch, Flemish
- badspons Dutch, Flemish
- badwater Dutch, Flemish
- badzeep Dutch, Flemish
- begraafplaats Dutch, Flemish
- bergplaats Dutch, Flemish
- binnenplaats Dutch, Flemish
- bloedbad Dutch, Flemish
- boerenplaats Dutch, Flemish
- bouwplaats Dutch, Flemish
- broedplaats Dutch, Flemish
- cultusplaats Dutch, Flemish
- dampbad Dutch, Flemish
- doelgroepenbad Dutch, Flemish
- geboorteplaats Dutch, Flemish
- gemeenplaats Dutch, Flemish
- golfslagbad Dutch, Flemish
- havenplaats Dutch, Flemish
- herdenkingsplaats Dutch, Flemish
- herinneringsplaats Dutch, Flemish
- heteluchtbad Dutch, Flemish
- hoofdplaats Dutch, Flemish
- kikkerbad Dutch, Flemish
- kustplaats Dutch, Flemish
- marktplaats Dutch, Flemish
- parkeerplaats Dutch, Flemish
- plaats Dutch, Flemish
- plaatsbekleder Dutch, Flemish
- plaatsbepaling Dutch, Flemish
- plaatselijk Dutch, Flemish
- plaatsen Dutch, Flemish
- plaatsgenoot Dutch, Flemish
- plaatsnaam Dutch, Flemish
- plaatsvervanger Dutch, Flemish
- plaatsvinden Dutch, Flemish
- pleisterplaats Dutch, Flemish
- roestplaats Dutch, Flemish
- schuilplaats Dutch, Flemish
- standplaats Dutch, Flemish
- stoombad Dutch, Flemish
- stortbad Dutch, Flemish
- toeristenplaats Dutch, Flemish
- verblijfplaats Dutch, Flemish
- verzorgingsplaats Dutch, Flemish
- vrijplaats Dutch, Flemish
- waterplaats Dutch, Flemish
- werkplaats Dutch, Flemish
- woonplaats Dutch, Flemish
- zwembad Dutch, Flemish
- bat Middle Dutch
- plāetse Middle Dutch
- plaas Afrikaans
- bad
- badmat
- badjas
- plaats
- badpak
- badjuf
- badkuip
- badmuts
- badgeld
- badhuis
- zwembad
- badeend
- badzeep
- dampbad
- stortbad
- plaatsen
- badwater
- badspons
- stoombad
- bloedbad
- badkamer
- kikkerbad
- bouwplaats
- woonplaats
- bergplaats
- vrijplaats
- werkplaats
- badmeester
- plaatsnaam
- kustplaats
- hoofdplaats
- ankerplaats
- standplaats
- golfslagbad
- plaatselijk
- havenplaats
- roestplaats
- waterplaats
- badjuffrouw
- marktplaats
- broedplaats
- binnenplaats
- boerenplaats
- schuilplaats
- gemeenplaats
- heteluchtbad
- cultusplaats
- plaatsvinden
- plaatsgenoot
- aanbiedplaats
- parkeerplaats
- begraafplaats
- verblijfplaats
- doelgroepenbad
- geboorteplaats
- pleisterplaats
- plaatsbekleder
- plaatsbepaling
- plaatsvervanger
- toeristenplaats
- herdenkingsplaats
- verzorgingsplaats
- herinneringsplaats