levensleer
Dutch (Brabantic)
/ˈleː.vənsˌleːr/
noun
Definitions
- (uncommon) biology
- doctrine about how one should live one's life, worldview
Etymology
Compound from Dutch, Flemish leven (life, live) + Dutch, Flemish leer (doctrine, teaching, discipline).
Origin
Dutch (Brabantic)
leer
Gloss
doctrine, teaching, discipline
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Monroeleer Dutch, Flemish
- affectenleer Dutch, Flemish
- bedrijfsleven Dutch, Flemish
- beleven Dutch, Flemish
- boerenleven Dutch, Flemish
- buitenleven Dutch, Flemish
- cabretleer Dutch, Flemish
- erfelijkheidsleer Dutch, Flemish
- fabelleer Dutch, Flemish
- geitenleer Dutch, Flemish
- goudleer Dutch, Flemish
- herleven Dutch, Flemish
- hondenleven Dutch, Flemish
- inleven Dutch, Flemish
- kennisleer Dutch, Flemish
- kinderleven Dutch, Flemish
- klankleer Dutch, Flemish
- leefgebied Dutch, Flemish
- leefgemeenschap Dutch, Flemish
- leefloon Dutch, Flemish
- leefmilieu Dutch, Flemish
- leefstijl Dutch, Flemish
- leeftijd Dutch, Flemish
- leeftocht Dutch, Flemish
- leefwijze Dutch, Flemish
- leer Dutch, Flemish
- leerlooien Dutch, Flemish
- leermening Dutch, Flemish
- leernicht Dutch, Flemish
- leerstellig Dutch, Flemish
- leerstelling Dutch, Flemish
- leerstelsel Dutch, Flemish
- leerstuk Dutch, Flemish
- leven Dutch, Flemish
- levenloos Dutch, Flemish
- levensbelang Dutch, Flemish
- levensbelangrijk Dutch, Flemish
- levensbeschouwing Dutch, Flemish
- levensbeschrijvend Dutch, Flemish
- levensbeschrijver Dutch, Flemish
- levensbeschrijving Dutch, Flemish
- levensduur Dutch, Flemish
- levensecht Dutch, Flemish
- levensgenieter Dutch, Flemish
- levensgevaar Dutch, Flemish
- levensgezel Dutch, Flemish
- levensgezellin Dutch, Flemish
- levensjaar Dutch, Flemish
- levenskracht Dutch, Flemish
- levensleugen Dutch, Flemish
- levenslied Dutch, Flemish
- levensloop Dutch, Flemish
- levensloos Dutch, Flemish
- levenslucht Dutch, Flemish
- levensmiddel Dutch, Flemish
- levensmoe Dutch, Flemish
- levensschets Dutch, Flemish
- levensstijl Dutch, Flemish
- levensvatbaar Dutch, Flemish
- levensverzekering Dutch, Flemish
- levensvorm Dutch, Flemish
- levenswende Dutch, Flemish
- liefdesleven Dutch, Flemish
- maatschappijleer Dutch, Flemish
- medeleven Dutch, Flemish
- mensenleven Dutch, Flemish
- opleven Dutch, Flemish
- overleven Dutch, Flemish
- rassenleer Dutch, Flemish
- samenleven Dutch, Flemish
- soldatenleven Dutch, Flemish
- spraakleer Dutch, Flemish
- stilleven Dutch, Flemish
- stromingsleer Dutch, Flemish
- tuigleer Dutch, Flemish
- vergifleer Dutch, Flemish
- vergiftleer Dutch, Flemish
- verzamelingenleer Dutch, Flemish
- vetleer Dutch, Flemish
- voedingsleer Dutch, Flemish
- vormenleer Dutch, Flemish
- vormleer Dutch, Flemish
- weefselleer Dutch, Flemish
- zeemleer Dutch, Flemish
- zinsleer Dutch, Flemish
- leder Middle Dutch
- leven Middle Dutch
- leef Afrikaans
- lewe Afrikaans
- leer
- leven
- opleven
- inleven
- vetleer
- beleven
- zinsleer
- leefloon
- leeftijd
- leerstuk
- vormleer
- tuigleer
- goudleer
- zeemleer
- herleven
- klankleer
- levenloos
- leefwijze
- levensmoe
- leefstijl
- fabelleer
- stilleven
- medeleven
- overleven
- leeftocht
- leernicht
- leermening
- levensjaar
- cabretleer
- leerlooien
- leefmilieu
- spraakleer
- vergifleer
- vormenleer
- levensloos
- levensvorm
- samenleven
- levensduur
- levensecht
- geitenleer
- rassenleer
- Monroeleer
- leefgebied
- levenslied
- levensloop
- kennisleer
- levenslucht
- mensenleven
- kinderleven
- leerstellig
- levensgezel
- vergiftleer
- buitenleven
- leerstelsel
- levensstijl
- levenswende
- weefselleer
- hondenleven
- boerenleven
- levensgevaar
- levensleugen
- voedingsleer
- levenskracht
- levensschets
- levensbelang
- liefdesleven
- levensmiddel
- leerstelling
- affectenleer
- levensvatbaar
- bedrijfsleven
- stromingsleer
- soldatenleven
- levensgenieter
- levensgezellin
- leefgemeenschap
- levensbelangrijk
- maatschappijleer
- verzamelingenleer
- levensverzekering
- levensbeschrijver
- erfelijkheidsleer
- levensbeschouwing
- levensbeschrijving
- levensbeschrijvend