leefloon
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- official term in Belgian law since 2002 for the former bestaansminimum, a minimal 'subsistence' income, guaranteed to all citizens and other legal residents, regardless of professional activity or history, meant as a bottom on poverty
Etymology
Compound from Dutch, Flemish leven (life, live) + Dutch, Flemish loon (wage, pay, wages).
Origin
Dutch (Brabantic)
loon
Gloss
wage, pay, wages
Concept
Semantic Field
Possession
Ontological Category
Action/Process
Kanji
払
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bedrijfsleven Dutch, Flemish
- beleven Dutch, Flemish
- boerenleven Dutch, Flemish
- breiloon Dutch, Flemish
- briefloon Dutch, Flemish
- buitenleven Dutch, Flemish
- dagloon Dutch, Flemish
- ereloon Dutch, Flemish
- herleven Dutch, Flemish
- hondenleven Dutch, Flemish
- hongerloon Dutch, Flemish
- inleven Dutch, Flemish
- kinderleven Dutch, Flemish
- leefgebied Dutch, Flemish
- leefgemeenschap Dutch, Flemish
- leefmilieu Dutch, Flemish
- leefstijl Dutch, Flemish
- leeftijd Dutch, Flemish
- leeftocht Dutch, Flemish
- leefwijze Dutch, Flemish
- leven Dutch, Flemish
- levenloos Dutch, Flemish
- levensbelang Dutch, Flemish
- levensbelangrijk Dutch, Flemish
- levensbeschouwing Dutch, Flemish
- levensbeschrijvend Dutch, Flemish
- levensbeschrijver Dutch, Flemish
- levensbeschrijving Dutch, Flemish
- levensduur Dutch, Flemish
- levensecht Dutch, Flemish
- levensgenieter Dutch, Flemish
- levensgevaar Dutch, Flemish
- levensgezel Dutch, Flemish
- levensgezellin Dutch, Flemish
- levensjaar Dutch, Flemish
- levenskracht Dutch, Flemish
- levensleer Dutch, Flemish
- levensleugen Dutch, Flemish
- levenslied Dutch, Flemish
- levensloop Dutch, Flemish
- levensloos Dutch, Flemish
- levenslucht Dutch, Flemish
- levensmiddel Dutch, Flemish
- levensmoe Dutch, Flemish
- levensschets Dutch, Flemish
- levensstijl Dutch, Flemish
- levensvatbaar Dutch, Flemish
- levensverzekering Dutch, Flemish
- levensvorm Dutch, Flemish
- levenswende Dutch, Flemish
- liefdesleven Dutch, Flemish
- lonen Dutch, Flemish
- loon Dutch, Flemish
- loon-prijsspiraal Dutch, Flemish
- loonheffing Dutch, Flemish
- loonlijst Dutch, Flemish
- loonmatiging Dutch, Flemish
- loonschaal Dutch, Flemish
- loonslaaf Dutch, Flemish
- loonsverhoging Dutch, Flemish
- maakloon Dutch, Flemish
- maximumloon Dutch, Flemish
- medeleven Dutch, Flemish
- mensenleven Dutch, Flemish
- minimumloon Dutch, Flemish
- opleven Dutch, Flemish
- overleven Dutch, Flemish
- samenleven Dutch, Flemish
- soldatenleven Dutch, Flemish
- stilleven Dutch, Flemish
- stukloon Dutch, Flemish
- uurloon Dutch, Flemish
- leven Middle Dutch
- loon Middle Dutch
- leef Afrikaans
- lewe Afrikaans
- loon Afrikaans
- loon
- lonen
- leven
- opleven
- uurloon
- inleven
- ereloon
- beleven
- dagloon
- leeftijd
- stukloon
- breiloon
- maakloon
- herleven
- briefloon
- levenloos
- leefwijze
- loonlijst
- levensmoe
- leefstijl
- loonslaaf
- stilleven
- medeleven
- overleven
- leeftocht
- levensjaar
- levensleer
- leefmilieu
- hongerloon
- levensloos
- levensvorm
- loonschaal
- samenleven
- levensduur
- levensecht
- leefgebied
- levenslied
- levensloop
- minimumloon
- levenslucht
- mensenleven
- maximumloon
- kinderleven
- loonheffing
- levensgezel
- buitenleven
- levensstijl
- levenswende
- hondenleven
- boerenleven
- levensgevaar
- levensleugen
- levenskracht
- levensschets
- levensbelang
- liefdesleven
- loonmatiging
- levensmiddel
- levensvatbaar
- bedrijfsleven
- soldatenleven
- levensgenieter
- levensgezellin
- loonsverhoging
- leefgemeenschap
- levensbelangrijk
- levensverzekering
- levensbeschrijver
- loon-prijsspiraal
- levensbeschouwing
- levensbeschrijving
- levensbeschrijvend