levensmiddel
Dutch (Brabantic)
/ˈleː.və(n)sˌmɪ.dəl/
noun
Definitions
- (chiefly plural) food, foodstuff
- victual
Etymology
Compound from Dutch, Flemish leven (life, live) + Dutch, Flemish middel (means, middle, medium, cure, chemical product, center, medicine, mean, chemical agent).
Origin
Dutch (Brabantic)
middel
Gloss
means, middle, medium, cure, chemical product, center, medicine, mean, chemical agent
Concept
Semantic Field
Spatial relations
Ontological Category
Other
Kanji
剤
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- afwasmiddel Dutch, Flemish
- bedrijfsleven Dutch, Flemish
- beleven Dutch, Flemish
- bestrijdingsmiddel Dutch, Flemish
- betaalmiddel Dutch, Flemish
- betalingsmiddel Dutch, Flemish
- bewijsmiddel Dutch, Flemish
- boerenleven Dutch, Flemish
- brandmiddel Dutch, Flemish
- buitenleven Dutch, Flemish
- communicatiemiddel Dutch, Flemish
- drukmiddel Dutch, Flemish
- geneesmiddel Dutch, Flemish
- genotsmiddel Dutch, Flemish
- glijmiddel Dutch, Flemish
- herleven Dutch, Flemish
- hondenleven Dutch, Flemish
- hulpmiddel Dutch, Flemish
- inleven Dutch, Flemish
- kinderleven Dutch, Flemish
- lapmiddel Dutch, Flemish
- leefgebied Dutch, Flemish
- leefgemeenschap Dutch, Flemish
- leefloon Dutch, Flemish
- leefmilieu Dutch, Flemish
- leefstijl Dutch, Flemish
- leeftijd Dutch, Flemish
- leeftocht Dutch, Flemish
- leefwijze Dutch, Flemish
- leven Dutch, Flemish
- levenloos Dutch, Flemish
- levensbelang Dutch, Flemish
- levensbelangrijk Dutch, Flemish
- levensbeschouwing Dutch, Flemish
- levensbeschrijvend Dutch, Flemish
- levensbeschrijver Dutch, Flemish
- levensbeschrijving Dutch, Flemish
- levensduur Dutch, Flemish
- levensecht Dutch, Flemish
- levensgenieter Dutch, Flemish
- levensgevaar Dutch, Flemish
- levensgezel Dutch, Flemish
- levensgezellin Dutch, Flemish
- levensjaar Dutch, Flemish
- levenskracht Dutch, Flemish
- levensleer Dutch, Flemish
- levensleugen Dutch, Flemish
- levenslied Dutch, Flemish
- levensloop Dutch, Flemish
- levensloos Dutch, Flemish
- levenslucht Dutch, Flemish
- levensmoe Dutch, Flemish
- levensschets Dutch, Flemish
- levensstijl Dutch, Flemish
- levensvatbaar Dutch, Flemish
- levensverzekering Dutch, Flemish
- levensvorm Dutch, Flemish
- levenswende Dutch, Flemish
- liefdesleven Dutch, Flemish
- medeleven Dutch, Flemish
- mensenleven Dutch, Flemish
- middel Dutch, Flemish
- middelbaar Dutch, Flemish
- middelen Dutch, Flemish
- middelgroot Dutch, Flemish
- middelmatig Dutch, Flemish
- middelmoot Dutch, Flemish
- onmiddellijk Dutch, Flemish
- ontharingsmiddel Dutch, Flemish
- ontsmettingsmiddel Dutch, Flemish
- opleven Dutch, Flemish
- oplosmiddel Dutch, Flemish
- overleven Dutch, Flemish
- paardenmiddel Dutch, Flemish
- purgeermiddel Dutch, Flemish
- redmiddel Dutch, Flemish
- reinigingsmiddel Dutch, Flemish
- ruilmiddel Dutch, Flemish
- samenleven Dutch, Flemish
- schuurmiddel Dutch, Flemish
- slaapmiddel Dutch, Flemish
- soldatenleven Dutch, Flemish
- stijlmiddel Dutch, Flemish
- stilleven Dutch, Flemish
- tovermiddel Dutch, Flemish
- voedingsmiddel Dutch, Flemish
- voorbehoedsmiddel Dutch, Flemish
- wasmiddel Dutch, Flemish
- leven Middle Dutch
- middel Middle Dutch
- leef Afrikaans
- lewe Afrikaans
- middel Afrikaans
- middelmannetjie Afrikaans
- leven
- middel
- opleven
- inleven
- beleven
- leefloon
- leeftijd
- middelen
- herleven
- levenloos
- lapmiddel
- leefwijze
- redmiddel
- levensmoe
- leefstijl
- wasmiddel
- stilleven
- medeleven
- overleven
- leeftocht
- levensjaar
- levensleer
- leefmilieu
- glijmiddel
- levensloos
- levensvorm
- samenleven
- drukmiddel
- levensduur
- hulpmiddel
- levensecht
- ruilmiddel
- middelmoot
- leefgebied
- levenslied
- middelbaar
- levensloop
- levenslucht
- mensenleven
- kinderleven
- stijlmiddel
- slaapmiddel
- middelgroot
- levensgezel
- middelmatig
- buitenleven
- oplosmiddel
- brandmiddel
- levensstijl
- levenswende
- afwasmiddel
- hondenleven
- boerenleven
- tovermiddel
- levensgevaar
- levensleugen
- schuurmiddel
- levenskracht
- levensschets
- levensbelang
- liefdesleven
- genotsmiddel
- bewijsmiddel
- betaalmiddel
- geneesmiddel
- onmiddellijk
- levensvatbaar
- purgeermiddel
- bedrijfsleven
- soldatenleven
- paardenmiddel
- levensgenieter
- levensgezellin
- voedingsmiddel
- betalingsmiddel
- leefgemeenschap
- ontharingsmiddel
- reinigingsmiddel
- levensbelangrijk
- levensverzekering
- levensbeschrijver
- voorbehoedsmiddel
- levensbeschouwing
- levensbeschrijving
- communicatiemiddel
- bestrijdingsmiddel
- levensbeschrijvend
- ontsmettingsmiddel