liefdesleven
Dutch (Brabantic)
/ˈlif.dəsˌleː.və(n)/
noun
Definitions
- love life; one's romantic activity and sex life
- (archaic) the non-romantic and non-sexual love in one's life
Etymology
Compound from Dutch, Flemish liefde (love) + Dutch, Flemish leven (life, live).
Origin
Dutch (Brabantic)
leven
Gloss
life, live
Concept
Semantic Field
The body
Ontological Category
Other
Kanji
生
Emoji
🧬
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- apenliefde Dutch, Flemish
- bedrijfsleven Dutch, Flemish
- beleven Dutch, Flemish
- boekenliefde Dutch, Flemish
- boerenleven Dutch, Flemish
- broederliefde Dutch, Flemish
- buitenleven Dutch, Flemish
- herenliefde Dutch, Flemish
- herleven Dutch, Flemish
- hondenleven Dutch, Flemish
- inleven Dutch, Flemish
- kalverliefde Dutch, Flemish
- kinderleven Dutch, Flemish
- knapenliefde Dutch, Flemish
- leefgebied Dutch, Flemish
- leefgemeenschap Dutch, Flemish
- leefloon Dutch, Flemish
- leefmilieu Dutch, Flemish
- leefstijl Dutch, Flemish
- leeftijd Dutch, Flemish
- leeftocht Dutch, Flemish
- leefwijze Dutch, Flemish
- leven Dutch, Flemish
- levenloos Dutch, Flemish
- levensbelang Dutch, Flemish
- levensbelangrijk Dutch, Flemish
- levensbeschouwing Dutch, Flemish
- levensbeschrijvend Dutch, Flemish
- levensbeschrijver Dutch, Flemish
- levensbeschrijving Dutch, Flemish
- levensduur Dutch, Flemish
- levensecht Dutch, Flemish
- levensgenieter Dutch, Flemish
- levensgevaar Dutch, Flemish
- levensgezel Dutch, Flemish
- levensgezellin Dutch, Flemish
- levensjaar Dutch, Flemish
- levenskracht Dutch, Flemish
- levensleer Dutch, Flemish
- levensleugen Dutch, Flemish
- levenslied Dutch, Flemish
- levensloop Dutch, Flemish
- levensloos Dutch, Flemish
- levenslucht Dutch, Flemish
- levensmiddel Dutch, Flemish
- levensmoe Dutch, Flemish
- levensschets Dutch, Flemish
- levensstijl Dutch, Flemish
- levensvatbaar Dutch, Flemish
- levensverzekering Dutch, Flemish
- levensvorm Dutch, Flemish
- levenswende Dutch, Flemish
- liefde Dutch, Flemish
- liefdeloos Dutch, Flemish
- liefdesbrief Dutch, Flemish
- liefdescommunisme Dutch, Flemish
- liefdeskind Dutch, Flemish
- liefdesverdriet Dutch, Flemish
- liefdevol Dutch, Flemish
- medeleven Dutch, Flemish
- mensenleven Dutch, Flemish
- moederliefde Dutch, Flemish
- naastenliefde Dutch, Flemish
- opleven Dutch, Flemish
- overleven Dutch, Flemish
- samenleven Dutch, Flemish
- soldatenleven Dutch, Flemish
- stilleven Dutch, Flemish
- vaderlandsliefde Dutch, Flemish
- voorliefde Dutch, Flemish
- wederliefde Dutch, Flemish
- zusterliefde Dutch, Flemish
- leven Middle Dutch
- lievede Middle Dutch
- leef Afrikaans
- lewe Afrikaans
- liefde Afrikaans
- leven
- liefde
- opleven
- inleven
- beleven
- leefloon
- leeftijd
- herleven
- levenloos
- leefwijze
- liefdevol
- levensmoe
- leefstijl
- stilleven
- medeleven
- overleven
- leeftocht
- levensjaar
- levensleer
- leefmilieu
- liefdeloos
- voorliefde
- levensloos
- levensvorm
- samenleven
- levensduur
- levensecht
- apenliefde
- leefgebied
- levenslied
- levensloop
- liefdeskind
- levenslucht
- herenliefde
- mensenleven
- kinderleven
- levensgezel
- buitenleven
- levensstijl
- levenswende
- wederliefde
- hondenleven
- boerenleven
- levensgevaar
- knapenliefde
- levensleugen
- levenskracht
- boekenliefde
- levensschets
- levensbelang
- zusterliefde
- levensmiddel
- moederliefde
- kalverliefde
- liefdesbrief
- levensvatbaar
- bedrijfsleven
- naastenliefde
- soldatenleven
- broederliefde
- levensgenieter
- levensgezellin
- liefdesverdriet
- leefgemeenschap
- levensbelangrijk
- vaderlandsliefde
- levensverzekering
- levensbeschrijver
- liefdescommunisme
- levensbeschouwing
- levensbeschrijving
- levensbeschrijvend