maakloon
Dutch (Brabantic)
/ˈmaːk.loːn/
noun
Definitions
- (now) The wages charged for production, usually charged by an artisan such as a tailor, i.e. labour costs as opposed to the material costs.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish maken (make) + Dutch, Flemish loon (wage, pay, wages).
Origin
Dutch (Brabantic)
loon
Gloss
wage, pay, wages
Concept
Semantic Field
Possession
Ontological Category
Action/Process
Kanji
払
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanmaken Dutch, Flemish
- afmaken Dutch, Flemish
- bekendmaken Dutch, Flemish
- bewustmaken Dutch, Flemish
- breiloon Dutch, Flemish
- briefloon Dutch, Flemish
- buitmaken Dutch, Flemish
- chijlmaking Dutch, Flemish
- dagloon Dutch, Flemish
- ereloon Dutch, Flemish
- gebruikmaken Dutch, Flemish
- goedmaken Dutch, Flemish
- grappenmaker Dutch, Flemish
- hongerloon Dutch, Flemish
- inmaken Dutch, Flemish
- kapotmaken Dutch, Flemish
- kennismaken Dutch, Flemish
- klaarmaken Dutch, Flemish
- kleermaakster Dutch, Flemish
- leefloon Dutch, Flemish
- leegmaken Dutch, Flemish
- lonen Dutch, Flemish
- loon Dutch, Flemish
- loon-prijsspiraal Dutch, Flemish
- loonheffing Dutch, Flemish
- loonlijst Dutch, Flemish
- loonmatiging Dutch, Flemish
- loonschaal Dutch, Flemish
- loonslaaf Dutch, Flemish
- loonsverhoging Dutch, Flemish
- maaksel Dutch, Flemish
- maakster Dutch, Flemish
- maken Dutch, Flemish
- maker Dutch, Flemish
- makerij Dutch, Flemish
- maximumloon Dutch, Flemish
- meemaken Dutch, Flemish
- minimumloon Dutch, Flemish
- mismaken Dutch, Flemish
- namaken Dutch, Flemish
- ontmaken Dutch, Flemish
- openmaken Dutch, Flemish
- opmaken Dutch, Flemish
- overmaken Dutch, Flemish
- scheurmaker Dutch, Flemish
- schoonmaken Dutch, Flemish
- stukloon Dutch, Flemish
- uitmaken Dutch, Flemish
- uurloon Dutch, Flemish
- verdachtmaking Dutch, Flemish
- vermaken Dutch, Flemish
- volmaken Dutch, Flemish
- vrijmaken Dutch, Flemish
- loon Middle Dutch
- maken Middle Dutch
- loon Afrikaans
- maak Afrikaans
- loon
- maken
- lonen
- maker
- namaken
- makerij
- maaksel
- inmaken
- afmaken
- uurloon
- opmaken
- dagloon
- ereloon
- breiloon
- leefloon
- ontmaken
- meemaken
- maakster
- mismaken
- vermaken
- stukloon
- aanmaken
- volmaken
- uitmaken
- openmaken
- loonlijst
- briefloon
- goedmaken
- loonslaaf
- buitmaken
- vrijmaken
- leegmaken
- overmaken
- kapotmaken
- hongerloon
- loonschaal
- klaarmaken
- schoonmaken
- scheurmaker
- maximumloon
- minimumloon
- bekendmaken
- loonheffing
- bewustmaken
- chijlmaking
- kennismaken
- gebruikmaken
- grappenmaker
- loonmatiging
- kleermaakster
- loonsverhoging
- verdachtmaking
- loon-prijsspiraal